Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
Veiligheidsingangen X1/X2:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e
gestabiliseerde voeding (volgens IEC 60204-1)
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Aanvaarde testimpulsdoor op ingangssignaal:
- bij een testimpulsinterval van:
Classificatie:
Daling:
C1
Veiligheidsuitgangen Y1/Y2:
Spanningsval:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e1
Lekstroom I
:
r
Nominale bedrijfsstroom I
:
e1
Gebruikscategorie:
Testimpulsduur:
Testimpulsinterval:
Classificatie:
Bron:
C0
Diagnose-uitgang:
Diagnoseuitgang:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e2
Nominale bedrijfsstroom l
:
e2
Gebruikscategorie:
2.6 Classificatie
Voorschriften:
PL:
Categorie:
PFH:
SIL:
Gebruiksduur:
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Bij de montage moeten de eisen van ISO 14119 (vooral
paragraaf 7) gerespecteerd worden
De veiligheidssensor kan met de meegeleverde moeren M30
(sleutelmaat 36) bevestigd worden Het maximale aandraaimoment
bedraagt 30 Ncm. Alternatief kan de zadelklem H 30 (toebehoren) voor
de bevestiging gebruikt worden De bediensleutel CST-30-1 wordt in
een voorbereid tapgat M 30 geschroefd
Een verdekte montage is mogelijk, wat echter de schakelafstand
beperkt De vermindering is lager, als de sensor en bediensleutel
enkele mm boven het materiaal uitsteken
De component kan in willekeurige positie gemonteerd worden De enige
voorwaarde is dat de actieve oppervlakken van de veiligheidssensor
en de bediensleutel zich tegenover elkaar bevinden De markering
van de veiligheidssensor geeft tegelijkertijd het actieve vlak aan De
behuizing van de sensor mag niet als aanslag gebruikt worden De
veiligheidssensor mag uitsluitend in de zekere schakelafstanden ≤ s
en ≥ s
gebruikt worden
ar
De bediensleutel of de klem moet via geschikte maatregelen
(gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de
schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden
24 VDC -15% / +10%
≤ 1,0 ms
≥ 100 ms
ZVEI CB24I
Bron:
C1
C2
NO functie, p-schakelend, kortsluitvast
min U
e
≤ 0,5 mA
max 0,5 A afhankelijk van de
omgevingstemperatuur
DC-12 U
/I
24 VDC / 0,5 A
e
e
DC-13 U
/I
24 VDC / 0,5 A
e
e
≤ 2,0 ms
2000 ms
ZVEI CB24I
Daling:
p-schakelend, kortsluitvast
ligt max 4 V onder U
max 0,05 A
DC-12 U
/I
24 VDC / 0,05 A
e
e
DC-13 U
/I
24 VDC / 0,05 A
e
e
ISO 13849-1, IEC 61508
2,5 x 10
geschikt voor toepassingen in SIL 3
Om een wederzijdse beïnvloeding en een reductie van de
schakelafstanden te vermijden, moeten de volgende opmerkingen in
acht genomen worden:
1 A
• De aanwezigheid van metalen delen in de nabijheid van de sensor
kan de schakelafstand beïnvloeden
• Houd metaalspanen uit de buurt van de sensor en de bediensleutel
• Minimumafstand tussen de middenassen van twee sensoren: 100 mm
C3
Bij gebruik in omgevingstemperaturen < −10 °C moeten de
aansluitkabels vast getrokken worden
0,5 V
- 0,5 V
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm
Veiligheidssensor
LED
15
2000
e
Bediensleutel CST 30-1
5
36
e
4
-9
/ h
20 jaar
15
Bediensleutel CST 34-S-3
27
19
¤4,2
Zadelklem H 30
M5
ao
34
50
64
NL
CSS 15-30
5
36
6
71
81
101
12
3