Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik En Onderhoud; Functietest; Diagnosefuncties; 61 Werkingsprincipe Van De Diagnose Leds - schmersal CSS 15-30 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
de toevoerleidingen en de energieleidingen De maximale zekering
van een sensorketen voor de leidingsbeveiliging is afhankelijk van de
doorsnede van de aansluitkabel van de sensor

5. Gebruik en onderhoud

5.1 Functietest

De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1 Bevestiging van veiligheidssensor en bediensleutel
2 Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3 het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen
(vooral metaalspanen)
Na aansluiting controleren of:
1 het vrijgavesignaal gegeven wordt door het sluiten van de
beschermvoorziening en
2 de machine uitgeschakeld wordt door het openen van de
beschermvoorziening
5.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1 Bevestiging en goede conditie van de veiligheidssensor,
bediensleutel en voedingskabel controleren
2 eventuele metalen spanen verwijderen
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.

6. Diagnosefuncties

6.1 Werkingsprincipe van de diagnose LEDs
De veiligheidsensor geeft zijn bedrijfstoestand en storingen weer via
driekleurige LED's in de eindkap
De groene LED geeft aan dat de sensor bedrijfsklaar is De
veiligheidssensor is niet bediend Als de veiligheidssensor door de
bediensleutel bediend wordt, verandert de weergave van groen
naar geel De veiligheidsuitgangen van de veiligheidssensor worden
ingeschakeld Bevindt de bediensleutel zich in het hysteresebereik
van de sensor, dan knippert de gele LED De veiligheidsuitgangen
blijven ingeschakeld De sensor kan bijgeregeld worden voordat de
veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden en de machine stilzetten
Een actieve fout wordt door de knipperende rode LED weergegeven
en leidt tot de uitschakeling van de diagnose-uitgang Fouten in de
codering van de bediensleutel, aan de uitgangen van de sensor
of in de sensor zelf worden door een rode LED weergegeven. Na
een korte analyse van de actieve fout met permanent rood signaal
wordt de gedefinieerde fout door knipperimpulsen weergegeven De
veiligheidsuitgangen schakelen vertraagd uit, zodra de fout een minuut
actief is
Impulscodes rode diagnose-LED
LED-aanduiding (rood)
1 impuls
2 impulsen
3 impulsen
Foutoorzaak
Fout uitgang Y1
Fout uitgang Y2
Dwarssluiting Y1/Y2
LED-aanduiding (rood)
4 impulsen
5 impulsen
Continu
rood
6.2 Werkwijze van de diagnose-uitgang
De kortsluitvaste diagnose-uitgang kan voor centrale visualisatie- of
besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC
De diagnose-uitgang meldt fouten voordat de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld worden en laat een gecontroleerde uitschakeling toe
De diagnose-uitgang is geen veiligheidsrelevante uitgang!
De gesloten toestand van de deur, dwz de sensor is door de
bediensleutel "bediend", wordt via een positief signaal weergegeven
Als de sensor in het hysteresebereik van zijn schakelafstand werkt,
bijv door het afzakken van de veiligheidsdeur, dan meldt de sensor
dit via een 2 Hz cyclisch signaal voordat de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld worden. Na een korte analyse van de actieve fout wordt
de diagnose-uitgang uitgeschakeld
Tabel: diagnose-informatie
Sensorstatus
LED
Bediensleutel
groen
niet aanwezig
Bediensleutel
geel
aanwezig
Sensor
knippert
bediend in
geel
hysteresebereik
Fout:
knippert
1- 5 impulsen
rood
Fout
rood
Fout
Fouten, waardoor de werking van een veiligheidssensor niet langer
gewaarborgd is (interne fouten), leiden eveneens tot de onmiddellijke
uitschakeling van de veiligheidsuitgangen Een fout die de veilige
werking van een sensor niet onmiddellijk in gevaar brengt (dwarssluiting,
temperatuurfout, veiligheidsuitgang, kortsluiting aan + 24VDC)
leidt tot een vertraagde uitschakeling In deze situatie schakelt de
diagnose-uitgang na ongeveer 10 seconden De veiligheidsuitgangen
schakelen uit als de fout 1 minuut actief is Deze signaalcombinatie,
"diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog
altijd ingeschakeld", kan gebruikt worden om de machine op een
gecontroleerde manier te stoppen
Na het elimineren van de fout wordt de foutmelding gereset door het
openen en opnieuw sluiten van de bijbehorende veiligheidsdeur
De veiligheidsuitgangen worden ingeschakeld en geven de installatie
opnieuw vrij Een keten van sensoren moet continu "bediend" zijn voor
een nieuwe vrijgave
Een dwarssluiting aan de veiligheidsuitgangen van een
sensorketen belast de sensoren vanaf de plaats waar
de fout zich voordoet tot aan het einde van de keten De
fout kan daarom door meerdere sensoren weergegeven
worden Vanuit de veiligheidsmodule bekeken situeert
de dwarssluiting zich voor de eerste sensor die de fout
weergeeft
NL
CSS 15-30
Foutoorzaak
Omgevingstemperatuur te hoog
Foutieve of defecte bediensleutel
Interne fout
Diagnose-uitgang Veiligheidsuitgangen
0 V
0 V
24 V
24 V
2 Hz cyclisch
24 V
10 s vertraagdt
1 min vertraagd
24 V → 0 V
24 V → 0 V
10 s vertraagd
Onvertraagd
24 V → 0 V
24 V → 0 V
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave