De performancefuncties gebruiken
De bedieningsknoppen en regelaar gebruiken
([S1]–[S7]-knoppen / [ASSIGNABLE CONTROL]-regelaar)
U kunt verschillende parameters toewijzen aan de
bedieningsknoppen ([S1]–[S7]-knoppen) en de
CONTROL]-regelaar
in het halsbedieningsgedeelte en u kunt deze
gebruiken om het geluid te wijzigen.
S6
[ASSIGNABLE CONTROL]-regelaar
Voor elke bedieningsknop en regelaar kunt u opgeven wat er
gebeurt wanneer de controller wordt bediend. Voor meer informatie
raadpleegt u
"De functie van elke controller toewijzen"
MEMO
De regelaarwaarde wordt niet automatisch teruggezet naar zijn
oorspronkelijke toestand. Als u het effect dus niet wilt toepassen, zet
u de regelaar terug op "0".
Een pedaal gebruiken
U kunt verschillende parameters toewijzen aan een
pedaalschakelaar die of expressiepedaal dat op de PEDAL-
aansluiting is aangesloten en u kunt de schakelaar of het pedaal
gebruiken om het geluid te wijzigen of een functie te bedienen.
Het effect dat door het pedaal wordt bediend, is afhankelijk van de
instelling.
U kunt het effect voor het bedienen van een pedaalschakelaar of
expressiepedaal opgeven. Voor meer informatie raadpleegt u
"De functie van elke controller toewijzen"
Het geluid wijzigen door meer kracht op
de toets uit te oefenen
Het klavier van de AX-Edge is uitgerust met een Aftertouch-sensor.
U kunt het geluid wijzigen door kracht op het klavier uit te oefenen.
Het effect dat door de Aftertouch wordt toegepast, is afhankelijk
van de klankparameterinstelling.
U moet dit opgeven met behulp van de
Voor meer informatie raadpleegt u de
Editor.
12
[ASSIGNABLE
S1
S2
S3
S4
S5
S7
(p. 12).
(p. 12).
(Aftertouch)
"AX-Edge
Editor"-software.
handleiding voor de AX-Edge
De functie van elke controller toewijzen
U kunt de parameters wijzigen die door de [S1]–[S7]-knoppen, de
MODULATION
BAR, de
RIBBON
en het pedaal, worden bediend.
1.
Druk op de [MENU/WRITE]-knop.
2.
Gebruik de
[K] [J]-cursorknoppen
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3.
Gebruik de
[K] [J]-cursorknoppen
selecteren en gebruik de
ervan te wijzigen.
Menu
Parameter
[K] [J]-cursorknop
S1 (F) –S7 (F)
CTRL BUTTON
S1 (M) –S7
(M)
Func
CTRL KNOB
Func
CTRL PEDAL
Pole
Posi
CTRL RIBBON
Pres
CTRL MOD
Func
BAR
Raadpleeg de
"Parameter Guide (Engels)"
informatie.
4.
Als u de instelling wilt opslaan, voert u de System Write-
bewerking uit.
&
"De systeeminstellingen opslaan (System Write)"
MEMO
De instellingen van deze controllers kunnen afzonderlijk voor elk
programma worden opgegeven en opgeslagen. Dit is handig wanneer
u de controllertoewijzingen voor elk geluid (programma) wilt wijzigen.
Wijzig in de programmacontroleparameters Source (Src) van elke
controller van System (SYS) naar Program (PRG).
Raadpleeg de
"Parameter Guide"
CONTROLLER, de
controleknop
om
"SYSTEM"
te
om een parameter te
[–] [+]-knoppen
om de waarde
Waarde
[–] [+]
Geef de parameters op die zijn
toegewezen aan de [S1]–[S7]-knoppen.
Geef de bedieningsmodus van de [S1]–
[S7]-knoppen
op.
MOMENTARY:
De functie is alleen
ingeschakeld terwijl u de knop ingedrukt
houdt.
LATCH:
De functie wordt in- of
uitgeschakeld telkens wanneer u op de
knop drukt.
Geeft de parameter op die aan de
[ASSIGNABLE CONTROL]-regelaar
is
toegewezen.
Geeft de parameter op die aan het
pedaal is toegewezen.
Geeft de polariteit van het pedaal op.
Geeft de parameter op die aan de
RIBBON CONTROLLER
(links/rechts) is
toegewezen.
Geeft de parameter op die aan de
RIBBON CONTROLLER
(indrukken van
de vinger) is toegewezen.
Geeft de parameter op die aan de
MODULATION BAR
is toegewezen.
(PDF) voor meer
(p. 20)
(PDF) voor meer informatie.