5
Inbedrijfstelling
5.1
In– en uitschakelen van het toestel
Normalerwijze dient het toestel steeds van netspan-
ning te worden voorzien. Bij installatie of onderhoud
kan u volgende stappen volgen om het toestel in– of
uit te schakelen.
5.1.1
Inschakelen
Volg volgende stappen om het toestel in te schakelen:
•
Schakel de netvoeding in.
•
Open de gaskraan.
•
Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste
waarde.
•
Na een korte wachttijd zal het toestel ontsteken.
Indien het lock-out symbool zou verschijnen op het
toestelscherm of er een foutmelding op de RC 21 ther-
mostaat verschijnt, dient u het toestel te ontgrendelen
door op de reset toets te duwen. U kan het toestel ook
via de RC21 ontgrendelen.
Bij een nieuwe installatie is het noodzakelijk de gas-
leiding grondig te ontluchten alvorens het toestel te
starten. Een slecht ontluchte gasleiding kan er voor
zorgen dat het toestel in foutmodus terecht komt.
Indien het toestel niet ontsteekt na herhaalde pogin-
gen en ontgrendelingen, raadpleeg dan het hoofdstuk
storingen of contacteer de fabrikant of de installateur.
5.1.2
Uitschakelen
Volg volgende stappen om het toestel uit te schakelen:
•
Stel de kamerthermostaat 5°C lager in dan de
ruimtetemperatuur.
•
Wacht tot de brander uit is (vlamsymbool wordt
niet meer weergegeven op het scherm)
•
Sluit de gaskraan.
•
Wacht tot het toestel volledig is afgekoeld (uit-
blaastemperatuur < 30°C).
•
Schakel de netvoeding uit
5.2
Verbranding controleren
De verbranding van de Udara is in de fabriek ingesteld
en hoeft normaal gezien niet gewijzigd te worden.
Indien echter de branderautomaat of het gasblok ver-
vangen werd, bv. na een defect, moet de calibratiepro-
cedure opnieuw doorlopen worden.
De eenvoudigste manier om dit te doen is de manuele
calibratie uit te voeren via een RC21 thermostaat. Om
de procedure correct uit te voeren is het aangewezen
de beschikking te hebben over een toestel waar ook
het gehalte aan NO (stikstofoxides) in de rookgassen
mee gemeten kan worden.
Om de procedure te starten voert u het installateurs-
paswoord in op pagina "Technical menu" van de RC21.
Dit paswoord wordt u uitgereikt na het volgen van een
opleiding bij Multicalor.
Vervolgens Selecteert u de optie "Calibration, manual
complete". Het toestel zal een aantal startpogingen
ondernemen tot er vlamdetectie is. Zodra er vlamde-
tectie is wordt de correcte hoeveelheid gas berekend
Wijzigingen voorbehouden
om een zo goed mogelijk startgedrag te bekomen.
Deze waarde wordt opgeslagen in de branderauto-
maat en is niet wijzigbaar door de installateur.
Vervolgens gaat de ketel op maximum vermogen bran-
den. Op het scherm verschijnt:
Boiler calibration
Phase of procedure:
Combustion set:
Power level:
Boiler temp:
Error:
Cancel
Opgelet!
Zorg dat er voldoende roosters open zijn zodat het
toestel zijn vermogen kwijt kan. Anders grijpt de
overtemperatuurbeveiliging in en wordt de calibratie
onderbroken..
Indien het vlamsignaal stabiel is verschijnt er "max
ok" op het scherm. Vervolgens kan u de CO
verbrandingsgassen wijzigen door de waarde "com-
bustion set" te wijzigen. Indien u de waarde verhoogt,
verlaagt u de CO
. Indien u de waarde verkleint, ver-
2
hoogt u de CO
.
2
Boiler calibration
Phase of procedure:
Combustion set:
Power level:
Boiler temp:
Error:
Cancel
Als u vervolgens de instelling bevestigd door op
"Confi rm" te duwen, zal de regelaar doorlopen naar de
volgende stap.
Vervolgens wordt er een verbrandingstest uitgevoerd
op ongeveer 60% van het maximale vermogen.
20
max...
50
100%
75°C
none
Confirm
in de
2
max ok
50
100%
75°C
none
Confirm
IHL_UDARA_2016_04_30 _BENL