BEDIENING
DE BESTUURDERSSTOEL AFSTELLEN
Laat de verstelhendel los en schuif de stoel in de
gewenste positie op de stoelbeugel.
DE VEEGMACHINE INSCHAKELEN
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten
LET OP: De veegmachine kan niet worden
bestuurd als de bestuurdersstoel niet belast is.
2. Controleer de positie van
de richtingsschakelaar.
LET OP: In de stand van de voorste schakelaar:
de machine rijdt vooruit. In de stand van de
achterste schakelaar: de machine rijdt achteruit.
A. Rijrichtingsschakelaar
B. Sleutelschakelaar
C. Indicator voor het batterijniveau
3. Plaats de sleutel in de sleutelschakelaar.
4. Draai de sleutel met de klok mee.
LET OP: Er knippert een rode LED op de
laadindicator van de batterij. (Dit geeft aan dat de
machine klaar is voor gebruik). De LED geeft dan
het laadniveau van de batterij aan.
C
A
B
5. Druk het rempedaal in.
6. Laat de parkeerrem los.
WAARSCHUWING: er treedt een geluidssignaal
in werking wanneer de machine achteruit rijdt.
A
A. Klep grof afval
B. Parkeerrem
C. Rempedaal
D. Gaspedaal
7. Bedien de rijrichtingsschakelaar.
B
C
D
7