BESTURING
De overbrenging van de stuurbeweging naar het
voorwiel wordt uitgevoerd door een
kettingaandrijving. Smeer de kettingaandrijving
met regelmatige tussenpozen (zie
onderhoudstabel op pagina 20).
AANDRIJVING VEEGWALSEN
De aandrijving van de veegwalsen bevindt zich
−in de rijrichting gezien− aan de rechterkant van
de veegmachine. De veegwals wordt
aangedreven door een elektromotor via een
ketting. De ketting wordt over een kettingwiel en
verschillende tandwielen geleid. Een veerbelaste
kettingspanner houdt de kettingspanning constant.
Smeer de kettingwielen regelmatig zoals
aangegeven in de onderhoudstabel. Om de
ketting te smeren, moeten de ketting en de zijklep
worden verwijderd.
A. Kettingkast
B. Tandwielen
18
DE MACHINE TRANSPORTEREN
Voor een veilig transport van de veegmachine in
een krat of op een pallet moet de machine worden
vastgesjord door ten minste 2 spanbanden te
bevestigen zoals hieronder is aangegeven: een
spanband moet dwars over het basisframe ter
hoogte van het voetgedeelte van de bestuurder
worden aangetrokken, een tweede spanband moet
dwars over het basisframe onder het ventilatorwiel
worden aangetrokken.
Bescherm het lakwerk van het frame tegen
beschadiging door er een zachte doek of karton
onder te leggen.
VEILIGHEID: zorg ervoor dat de spanbanden
bestand zijn tegen de verhoogde spanning die
wordt veroorzaakt door trillingen tijdens het
transport.
A
A. Spanband aan de voorzijde
B. Spanband aan de achterzijde
A
B
B