hoofdstuk, zie het hoofdstuk Bedieningsorganen in
Algemeen overzicht van de machine.
De motor starten
Opmerking: Zorg ervoor dat de bougiekabel is
aangesloten op de bougie.
1. De tractiehendel en de messenkooihendel moeten
op UITGESCHAKELD staan.
Opmerking: De motor zal niet starten als de
tractie is uitgeschakeld.
2. Open de brandstofafsluitklep op de motor.
3. Draai het contactsleuteltje op AAN.
4. Zet de gashendel op SNEL.
5. Zet de chokehendel halverwege tussen AAN en
UIT als u een koude motor start. Als u een warme
motor start, hoeft u de choke niet te gebruiken.
6. Trek de handgreep van de terugloopstarter naar
buiten totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens
krachtig hieraan om de motor te starten.
Belangrijk: Trek het startkoord niet tot het
eind naar buiten of laat de handgreep van de
starter niet los als u het koord naar buiten trekt,
omdat dan de kans bestaat dat het koord breekt
of het terugloopmechanisme schade oploopt.
7. Zet de chokehendel op UIT als de motor warm
wordt.
De motor afzetten
1. Schakel de tractie en de messenkooi uit en zet de
gashendel op Langzaam en de Aan-/Uit-schakelaar
op Uit.
2. Alvorens de machine te stallen, moet u de
bougiekabel losmaken van de bougie om te
voorkomen dat iemand per ongeluk de machine
start.
3. Sluit de brandstofafsluitklep alvorens de
maaimachine op te slaan of te transporteren in een
voertuig.
De machine laten rijden in
Transport
1. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en
trek handgreep omhoog om de achterzijde van de
machine onhoog te brengen en de transportwielen
te monteren.
2. Om de machine van de kick-standaard te laten, moet
u de handgreep omhoogtrekken en de maaimachine
naar voren duwen. Vervolgens laat u de achterzijde
van de machine zakken op de transportwielen.
3. Controleer of de tractie en de messenkooi zijn
uitgeschakeld, en start de motor.
4. Zet de gashendel op LANGZAAM, kantel de
voorzijde van de machine voorzichtig omhoog,
schakel de tractieaandrijving geleidelijk aan in en
verhoog langzaam de snelheid.
5. Zorg ervoor dat de gashendel zodanig is afgesteld
dat de maaimachine met de gewenste snelheid kan
worden gebruikt, en rij de machine naar de plaats
van bestemming.
Voorbereidingen voor het
maaien
1. Schakel de tractie uit, zet de gashendel op Langzaam
en schakel de motor uit.
2. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en
trek handgreep omhoog en terug totdat de wielen
vrijkomen van de grond.
3. Druk de sluitklemmen op de wielen uit de gleuven
op de assen.
4. Schuif de wielen van de assen.
5. Duw het maaidek van de kick-standaard.
Maaien
Bij het juiste gebruik van de machine wordt het
gazon uiterst gelijkmatig gemaaid. Zie ook Tips voor
bediening en gebruik voor elementaire aanwijzingen om
uw maaimachine optimale prestaties te laten leveren.
Belangrijk: Als u het maaidek al te veelvuldig
zonder maaisel (smeermiddel) gebruikt, kan de
machine schade oplopen.
1. Start de motor, zet de gashendel op lage snelheid,
duw de handgreep omlaag om het maaidek op
te heffen, schakel de tractie in en ga met de
maaimachine naar de rand van het gazon.
2. Schakel de tractie uit en schakel de messenkooi in.
3. Schakel de tractie in, geef meer gas totdat de
maaimachine de gewenste snelheid heeft bereikt.
Duw vervolgens de machine het gazon op, laat de
voorkant van de machine neer en begin met maaien.
4. Als u klaar bent met maaien, moet u de machine
het gazon afrijden, de tractie uitschakelen, de motor
afzetten en de messenkooi uitschakelen.
5. Maak de grasmand leeg, monteer de grasmand en
begin met het transport van de machine.
16