4.1. ALGEMENE REFERENTIEVOORWAARDEN
Invloedsgrootheid
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Voedingsspanning
Frequentie
Elektrisch veld
Magnetisch veld
De intrinsieke onzekerheid is de fout die in de referentievoorwaarden is gedefinieerd.
De werkingsonzekerheid omvat de intrinsieke onzekerheid plus de variaties van de invloedsgrootheden (voedingsspanning,
temperatuur, parasieten, enz.) zoals gedefinieerd door de norm IEC 61557-5.
De onzekerheden worden uitgedrukt in % van het lezen (L) en in een aantal weergavepunten (pt):
± (a% L + b pt)
Het is niet mogelijk metingen te doen met de C.A 6424 wanneer de acculader op het spanningsnet is aangesloten.
4.2. ELEKTRISCHE KENMERKEN
4.2.1. SPANNINGSMETINGEN
Bijzondere referentievoorwaarden:
Piekfactor = √2
Metingen van de spanning U
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
4.2.2. WEERSTANDSMETINGEN (2P)
Bijzondere referentievoorwaarden:
Externe spanning tussen de klemmen H en E: nul.
Weerstand van de snoeren: ≤ 0,1 Ω.
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Nulspanning U
HE
De compensatie van de snoeren van de C.A 6424 kan leiden tot een negatieve weergave tot 5 Ω.
4. TECHNISCHE KENMERKEN
Referentiewaarden
23 ± 2 °C
45 tot 75%RV
C.A 6422: 8 ± 0,2 V
C.A 6424: 6 ± 0,2 V
45 tot 65 Hz
< 0,1 V/m
< 40 A/m
HE
0,1 - 600,0 V
0,1 V
± (1% L + 1 pt)
0,05 - 99,99 Ω
0,01 Ω
± (2% L + 10 pt)
80,0 - 999,9 Ω
0,800 - 9,999 kΩ
1 Ω
± (2% L + 2 pt)
±10 Vpiek
20
8,00 - 50,00 kΩ
10 Ω
± (2% L + 1 pt)
100 Ω
± (2% L + 1 pt)