9.2 Schema voor basisonderhoud
In de volgende tabel worden de activiteiten voor basisonderhoud opgesomd die helpen systeemstoringen en -uitval te voorkomen. Deze
activiteiten moeten worden uitgevoerd door getrainde gebruikers. De tussenpozen voor sommige van de taken zijn afhankelijk van de
individuele installatie en moeten derhalve worden gedefinieerd door het productiebedrijf.
Als het resultaat van een controle wijzigingen/reparaties of aanpassingen vereist die niet staan beschreven in deze handleiding,
neemt u contact op met gekwalificeerd servicepersoneel.
Interval
Component
Te definiëren door het
Polydos 412E-sys-
productiebedrijf
teem
Reduceerventiel
Wekelijks
Oplosser/menger
Toevoereenheid voor
Elke 3 maanden
droog materiaal
In het geval van een
Magneetklep
storing
9.3 Het systeemoppervlak reinigen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Vloeistof op elektrische onderdelen kan leiden tot elektri-
sche schokken. Kortsluiting kan schade aan de appara-
tuur veroorzaken.
‐
Houd alle elektrische onderdelen droog.
‐
Gebruik geen water of andere vloeistoffen om elektri-
sche onderdelen of elektriciteitsleidingen van het sys-
teem te reinigen.
‐
Gebruik geen hogedrukreiniger.
1. Reinig zo nodig alle systeemoppervlakken met een droge en
schone doek.
9.4 De zeef in het reduceerventiel controleren en
reinigen of vervangen
1. Voer een visuele inspectie van de zeef uit via de transparante
afdekkep aan de onderkant van het reduceerventiel.
Procedure voor reiniging/vervanging
2. Schakel de hoofdschakelaar op de besturingskast uit.
a. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
3. Draag de aangegeven persoonlijke beschermingsuitrusting.
Neem de veiligheidsbladen van de leverancier van de
chemicaliën en de veiligheidsinstructies voor de gebruikte
chemicaliën in acht.
4. Sluit de afsluiter vóór het reduceerventiel.
5.
De transparante afdekkap van de zeef is kwetsbaar.
Deze kunt u losschroeven met een nauwkeurige pas-
sende ring- of steeksleutel.
Schroef voorzichtig de transparante afdekkap van de zeef aan
de onderkant van het reduceerventiel los.
6. Verwijder de zeef en reinig deze met schoon water en een
zachte borstel.
a. Als de zeef beschadigd is, vervangt u deze.
7. Plaats de gereinigde of nieuwe zeef in het reduceerventiel.
8. Schroef voorzichtig de transparante afdekkap van de zeef aan
de onderkant van het reduceerventiel vast.
a. Zorg dat de O-ring correct is aangebracht.
9. Open de afsluiter.
10. Controleer of het reduceerventiel niet lekt.
Taak
Reinig de oppervlakken van het systeem.
Controleer de zeef. Reinig of vervang deze zo
nodig.
Controleer de oplosser/menger op aanslag.
Maak deze zo nodig schoon.
Controleer de trechter, de doseerschroef en de
doseerleiding op aanslag. Maak deze zo nodig
schoon.
Reinig of vervang de magneetklep
11. Schakel de hoofdschakelaar in.
12. Breng het systeem terug in de bedrijfstoestand waarin het
verkeerde voordat u met uw werk begon.
9.5 De oplosser/menger controleren en reinigen
1. Schakel de hoofdschakelaar op de besturingskast uit.
a. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar niet per ongeluk kan
2. Sluit de afsluiter vóór het reduceerventiel.
3. Draag de aangegeven persoonlijke beschermingsuitrusting.
Neem de veiligheidsbladen van de leverancier van de
chemicaliën en de veiligheidsinstructies voor de gebruikte
chemicaliën in acht.
4. Voer een visuele inspectie van de oplosser/menger uit.
a. Controleer of de trechter volledig is uitgespoeld met water en
In het geval van geringe aanslag:
5. Schroef de veiligheidsafdekking aan de bovenkant van de
oplosser/menger los.
6. Reinig de oplosser/menger met schoon water en een zachte
borstel.
7. Plaats de veiligheidsafdekking terug.
In het geval van gemiddelde tot zware aanslag:
8. Draai met de hand de wartelmoer bij de wateraansluiting van de
oplosser/menger los en koppel de watertoevoer los.
a. Bewaar de O-ring.
9. Verwijder de moeren die de oplosser/menger verbinden met het
reservoir.
10. Verwijder de oplosser/menger van het reservoir.
a. Bewaar de O-ring.
11. Schroef de veiligheidsafdekking aan de bovenkant van de
oplosser/menger los.
12. Reinig de oplosser/menger met schoon water en een zachte
borstel.
13. Installeer de veiligheidsafdekking aan de bovenkant van de
oplosser/menger.
14. Installeer de oplosser/menger op het reservoir.
a. Zorg dat de O-ring correct is aangebracht.
15. Verbind de wateraansluiting van de oplosser/menger.
a. Zorg dat de O-ring correct is aangebracht.
Zie paragraaf
9.3 Het systeemoppervlak reinigen
9.4 De zeef in het reduceerventiel controle-
ren en reinigen of vervangen
9.5 De oplosser/menger controleren en reini-
gen
9.6 De toevoereenheid voor droog materiaal
controleren en reinigen
9.7 De magneetklep reinigen of vervangen
worden ingeschakeld.
zich geen aanslag van droog materiaal heeft gevormd.
273