branden en wordt de kookplaat
uitgeschakeld.
De verhouding tussen warmte-
instelling en de tijd waarna de
kookplaat uitschakelt:
Temperatuurins-
telling
, 1 - 3
4 - 7
8 - 9
10 - 14
4.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
4.4 Het gebruik van de
kookzones
Plaats de pannen op het kruis / vierkant
dat op het oppervlak staat waarop u
kookt. Dek het kruis / vierkant volledig af.
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan. U kunt
met groot kookgerei op twee kookzones
tegelijkertijd koken.
1) De accessoire wordt niet meegeleverd met het apparaat. Neem voor meer informatie
contact op met uw plaatselijke leverancier.
De kookplaat
schakelt uit na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur
4.5 Connect Function
Gebruik deze functie met de
Infinite Plancha
Deze functie verbindt de twee
rechterkookzones onder het accessoire
zodat ze als één werken.
Stel eerst de kookstand in voor een van
de rechterkookzones.
Om de functie in te schakelen: Raak
aan. Raak één van de
rechterbedieningssensors aan om de
warmte-instelling in te stellen of te
wijzigen.
Om de functie uit te schakelen: Raak
aan. De kookzones werken
onafhankelijk.
4.6 Automatisch opwarmen
Als u deze functie activeert, kunt u in
minder tijd een benodigde kookstand
verkrijgen. De functie schakelt even de
hoogste kookstand in en verlaagt dan
naar de juiste kookstand.
Om de functie in werking te
stellen moet de kookzone
koud zijn.
Om de functie voor een kookzone te
activeren: raak
Raak meteen de juiste kookstand aan. Na
5 seconden gaat
Om de functie uit te schakelen: wijzig
de kookstand.
4.7 Powerfunctie
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De functie kan voor een beperkte tijdsduur
voor uitsluitend de inductiekookzone
worden geactiveerd. Daarna wordt de
inductiekookzone automatisch
teruggeschakeld naar de hoogste
kookstand.
NEDERLANDS
1)
accessoire.
aan (
gaat aan).
branden.
9