26. Wanneer de mortelinstallatie op een noodstroom aggregaat aangesloten is mag er niet zonder
regelsysteem omgeschakeld worden op het netwerk van de energieleverancier.
27. De afdekking van de uitgangsklemmen mag nooit worden verwijderd, wanneer de mortelinstallatie in
werking is. Voordat de bedrading wordt losgemaakt of aangesloten, moeten de belasting en de
stroomonderbrekers worden uitgeschakeld, moet de mortelinstallatie worden stopgezet en dient men te
voorkomen dat de mortelinstallatie per ongeluk kan worden gestart en dat er restspanning in de
stroomkring aanwezig is.
28. Door de mortelinstallatie langdurig op lage belasting te laten draaien, wordt de levensduur van de
energievoorziening verkort.
29. Dagelijks kranen, slangen (water en lucht), transportslangen, koppelingen en expansiebol controleren
op beschadigingen en/of gebreken. Indien van toepassing deze voor aanvang werkzaamheden
vervangen.
30. Tref dusdanige voorzieningen dat het onmogelijk is over transportslangen, waterslangen en/of kabels te
rijden.
31. Ontkoppel nooit water-, pneumatiek-, hydrauliek en/of transportslang onder druk.
32. Zorg dat de mixerketel niet wordt belast i.v.m. toegepaste meettechniek.
33. Zwaailamp (achterop) dient ingeschakeld te zijn als de mortelinstallatie operationeel is op de openbare
weg.
34. Om beknellingsgevaar te vermijden dient men zich niet aan de achterzijde van de machine te bevinden
wanneer deze zich naar achteren beweegt. Ter waarschuwing klinkt er een geluidssignaal en wordt de
zwaai- en werklamp ingeschakeld.
35. De afstandsbediening mag niet onbeheerd achtergelaten worden om ongewenst gebruik te voorkomen.
De afstandsbediening moet in de houder van de broekriem gedragen worden door de persoon die de
mortelinstallatie bediend.
36. Tijdens reinigings- en/of ontstoppingsprocedure de transportslang en expansiebol vastzetten en/of
vasthouden. Kogelkraan injectie luchttoevoer klein beetje openen.
37. De mortelinstallatie moet beladen worden volgens de eisen van het desbetreffende land en de
voorgeschreven aslasten van het desbetreffende truckchassis.
38. Bouwterreinen zijn alleen toegankelijk voor gekwalificeerd en vakkundig personeel. Indien de
werkzaamheden niet op bouwterreinen te worden uitgevoerd dient het werkgebied van de machine te
worden afgezet.
39. Indien men, om wat voor reden dan ook, in een compartiment moet afdalen, dan moet dit vanwege
veiligheidsredenen altijd met meer dan één persoon gebeuren om een mogelijke opsluiting in een
compartiment te voorkomen.
40. Zorg bij vullen van het bindmiddelcompartiment dat de toevoerafsluiter wordt gesloten zodra het
compartiment vol is om mogelijk explosiegevaar te voorkomen. Zodra het bindmiddelcompartiment vol
is:
- zal het zwaailicht worden geactiveerd;
- wordt een alarmgeluid afgegeven;
- dient de toevoerafsluiter dichtgedraaid te worden.
12
F-serie/V21.12/25012023