Modusselectie
■ Handmatige belichting (M)
De waarde die de camera voorstelt voor belichting kan worden
gewijzigd door zowel de sluitertijd als het diafragma in te stel-
len op waardes anders dan A. M verschijnt in het scherm.
Q Als AUTO weergegeven wordt in het rood, drukt u op een func-
tietoets (standaard Fn2/AUTO) om de automodus af te sluiten
(P 51).
R Bij andere instellingen dan 180X kan de sluitertijd ook worden
aangepast in stappen van 1
draaien.
R De handmatige belichtingsweergave omvat een belichtingsindicator die aangeeft in hoeverre de afbeelding onder-
of overbelicht zou zijn met de huidige instellingen.
R Voor informatie over de rol van de instelschijf als de camera wordt gebruikt met lenzen die niet zijn voorzien van
een diafragmaring, raadpleegt u „Lenzen zonder diafragmaringen" (P 11).
Belichtingsvoorbeeld
Belichtingsvoorbeeld
Om de belichting als voorbeeld op de LCD-monitor weer te geven,
selecteer AAN voor A SCHERM SET-UP > PRVW BELICH HAND..
Selecteer UIT bij gebruik van de fl itser of in andere situaties waarin de
belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
50
/
3 EV door aan de instelschijf te
Diafragmastandenschakelaar
01 0.5
1.0
1.5
2.0
3.0
5.0
10
M
2000
5.6
400