6.2 Modulekast inbouwen
1.
Zet de modulekast voorzichtig onderaan in de
warmtecentrale en schuif deze langzaam en voor-
zichtig naar binnen.
1.1. Til de moer aan de verwarmingsaanvoer op en
houd deze in deze positie vast.
1.2. Til de buizen op, zodat deze niet worden bescha-
digd.
2.
Breng de beide bevestigingsschroeven aan de zij-
kant aan.
3.
Verbind de hydraulische aansluitingen. Vervang
hierbij de O-ringen aan de warmtepompaanslui-
tingen ( bijgeleverd in extra pakket).
4.
Voer een drukproef uit en isoleer de buizen met
de bijgeleverde isolatieslangen ( extra pakket).
5.
Breng de elektrische aansluitingen tot stand:
5.1. Steek de 2 witte stekkers onder aan de elektri-
sche schakelkast in. Verzeker u ervan dat de
stekkers vlot kunnen worden ingestoken en dat de
lippen vastklikken.
5.2. Steek de zwarte, rechthoekige stekker bovenaan
op de modulekast in.
6.3 Hydraulische aansluitingen
monteren
AANWIJZING
De geïntegreerde of meegeleverde veilig-
heidsklep heeft een tolerantie van plus/minus
10% bij drempeldruk. Als lokale voorschriften,
wetten, normen of richtlijnen een kleiner tole-
rantiebereik vereisen, dan moet de veiligheids-
klep door de klant vervangen worden door een
veiligheidsklep die aan de vereisten voldoet.
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische sys-
teem kunnen leiden tot schade aan de warmtepomp.
► Zorg ervoor dat er een slibvang in het hydrauli-
sche systeem gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
AANWIJZING
De warmtebron kan bovenaan, rechts of links
worden aangesloten.
Als de warmtebron aan de zijkant wordt aangesloten,
kunnen de kabels tot een restlengte van ten minste
250 mm van de rand van het apparaat worden afges-
neden ( "Maatschetsen", pagina 26).
14
LET OP
Beschadiging van de koperen leidingen door ontoe-
laatbare belasting!
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaiing.
De warmtebroninstallatie is volgens de voorschrif-
ten uitgevoerd ( planningshandboek, maat-
schetsen, opstellingsschema's).
De diameters en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit en de warmtebron zijn vol-
doende gedimensioneerd.
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepom-
pen brengt ten minste de voor dit apparaattype
vereiste minimale doorstroomhoeveelheid op
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 24).
De leidingen voor de warmtebron en de verwar-
ming zijn via een vast punt aan de wand of het
plafond bevestigd.
Klemringschroefverbindingen en kogelkranen
monteren
LET OP
Lekkage of breuk van de wartelmoer door te hoge
krachtuitoefening!
► Draai de wartelmoer niet harder aan dan hierbe-
schreven is.
1.
Controleer de buiseinden op krassen, verontreini-
gingen en vervormingen.
2.
Controleer de correcte positie van de klemring op
de fitting.
3.
Schuif de buis door de klemring in de fitting tot
aan de aanslag.
4.
Draai de wartelmoer handvast aan en breng een
watervaste markering aan.
5.
Draai de wartelmoer met een 3/4 omwenteling aan.
6.
Controleer de verbinding op dichtheid.
Indien de verbinding niet dicht is:
1.
Maak de verbinding weer los en controleer de
buis op beschadiging.
2.
Draai de wartelmoer handvast aan en haal deze
vervolgens met een steeksleutel nogmaals 1/8 tot
1/4 omwenteling aan, omdat de klemring zich al in
een klempositie bevindt.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83072100bNL | ait-deutschland GmbH