6.3 Hydraulische aansluitingen
monteren
LET OP
Beschadiging van de koperen leidingen door ontoe-
laatbare belasting!
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaiing.
De warmtebroninstallatie is volgens de voorschrif-
ten uitgevoerd ( planningshandboek, maat-
schetsen, opstellingsschema's).
De diameters en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit en de warmtebron zijn vol-
doende gedimensioneerd.
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepom-
pen brengt ten minste de voor dit apparaattype
vereiste minimale doorstroomhoeveelheid op
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
vanaf pagina 21).
De leidingen voor de warmtebron en de verwar-
ming zijn via een vast punt aan de wand of het
plafond bevestigd.
Het apparaat op warmtebron en
verwarmingscircuit aansluiten
1.
Monteer afsluiters aan de aansluitingen van het
warmtebron- en verwarmingscircuit.
2.
Breng op het hoogste punt van de warmtebron en
het verwarmingscircuit een ontluchter aan.
3.
Aanbeveling: monteer aan de ingang van de
warmtebron een vuilfilter met zeefgrootte 0,9 mm.
4.
Zorg ervoor dat de bedrijfsoverdruk ( "Techni-
sche gegevens / leveringsomvang", vanaf pagi-
na 21) in acht wordt genomen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83057800dNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
6.4 Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom een
rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf.
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
vanaf pagina 20)
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
●
Leg
niet-afgeschermde
en afgeschermde leidingen (buskabels) op vol-
doende afstand (> 100 mm).
●
Maximale kabellengte: 30 m.
De LIN-buskabel moet een afgeschermde kabel
van minimaal 4 x 0,5 mm² zijn
elektriciteitsleidingen
13