7
Inbedrijfstelling
7.1
Machine aan de trekker vastkoppelen
Bij uitvoering "Kogelkopaanhanging"
LW000-039
Met de trekker achteruit tot aan de dissel rijden en de kogelkopkoppeling van de trekker
onder de kogelkopaanhanging (1) van de machine brengen.
Om de kogelkop-trekhaak (1) van de machine op de kogelkopkoppeling van de trekker neer
te laten, de functie "Dissel neerlaten" bedienen.
De kogelkop-trekhaak (1) vastkoppelen en borgen.
Bij uitvoering "Ringtrekoog 50"
Machineschade en/of letsel van personen door gebruik van niet geschikte
verbindingsinrichtingen aan trekkerzijde
Wanneer de trekker met een niet geschikte verbindingsinrichting wordt toegepast, kan de
verbindingsinrichting van de machine/trekker losbreken en kan de machine onbedoeld
bewegen. Daardoor kan de machine beschadigd raken en kunnen personen ernstig letsel
oplopen of worden gedood.
Het trekoog alleen vastkoppelen met trekhaken of trekpennen die geschikt zijn voor de
opname van trekogen conform DIN 9678 of ISO 5692‑1.
Voor de verbindingsinrichtingen aan trekkerzijde de noodzakelijke karakteristieke
waarden en de horizontale, verticale en axiale zwaaihoek van het trekoog in acht nemen.
Het ringtrekoog verbindt de combi opraap- en transportwagen met de hitchhaak van de trekker.
De toegelaten steunlast op het koppelingspunt bedraagt maximaal 4 t in onderaankoppeling.
72
WAARSCHUWING
Originele handleiding 150001070_01_nl
ZX 560 GL