10. Inbouwapparatuur
Backofen
5
1
2
Bediening oven
Oven
1
2
3
4
5
3
4
Inschakelen
• Schakel de 12V-stroomvoorziening in via de hoofdschakelaar
van het bedieningspaneel.
• Open de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiter
van de oven.
• Open de ovendeur volledig.
• Plaats de bakplaat resp. het rooster van de oven zodanig dat de
vlammen er niet rechtstreeks mee in aanraking komen.
• Druk de Vlamregelaar enigszins in en zet hem in de gewenste
ontstekingsstand (oven of evt. grill).
• Druk de Vlamregelaar in. Er stroomt gas naar de brander en de
vlam wordt ontstoken via de ontsteking.
• Houd de Vlamregelaar 10 seconden lang ingedrukt totdat het
veiligheidsventiel van de ontsteking de gastoevoer open houdt.
• Laat de Vlamregelaar los en zet hem op de gewenste vermo-
gensstand (alleen oven).
• De vlam moet gelijkmatig branden.
• Sluit na ca. 1 minuut voorzichtig de ovendeur zodat de vlam
niet uitgaat.
Uitschakelen
• Zet de schakelknop in de nulstand. De vlam dooft.
• Sluit de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiter
van de oven
Ontsteking
Oven
Vlamregelaar
Grill
Verlichting
• Als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden, pro-
beer het dan nog eens.
• Als de brandervlam per ongeluk wordt gedoofd,
zet dan de draaiknop in de nulstand en laat de
brander minstens een minuut uitgeschakeld. Pro-
beer pas daarna opnieuw de oven te ontsteken.
.
140