Beveiliging
De instellingen voor de beveiliging van uw toestel en de SIM- of
USIM-kaart opgeven.
Schermvergrendeling
●
ontgrendeld.
-
Geen
: de schermvergrendeling uitschakelen.
-
Vegen
: instellen dat de schermvergrendeling wordt gebruikt
zonder pincode, wachtwoord, patroon of gezichtsdetectie.
-
Gezicht ontgrendelen
-
Patroon
: een ontgrendelingspatroon instellen om het scherm
te ontgrendelen.
-
Geef PIN-code in
scherm te ontgrendelen.
-
Wachtwoord
het scherm te ontgrendelen.
Gegevens eigenaar
●
vergrendelde scherm moet worden weergegeven.
Telefoon coderen
●
het toestel wordt gecodeerd en gegevens en informatie op het
toestel worden beveiligd. Als het apparaat is gecodeerd, moet
u telkens bij het inschakelen van het toestel het wachtwoord
ingeven. Laad eerst de batterij op, want het coderen van het
toestel kan meer dan een uur duren.
SD-kaart coderen
●
-
SD-kaart coderen
gegevens op de geheugenkaart te coderen.
-
Volledige codering
geheugenkaart te coderen.
-
Multimediabestanden uitsluiten
bestanden behalve multimediabestanden op de
geheugenkaart te coderen.
Na het terughalen van de standaardinstellingen hebt
u mogelijk geen toegang meer tot de gecodeerde
geheugenkaart. Decodeer eerst de geheugenkaart voordat
u de standaardinstellingen terughaalt.
: instellen hoe het scherm wordt
: vergrendelen met gezichtsdetectie.
: een PIN-code (numeriek) instellen om het
: een wachtwoord (alfanumeriek) instellen om
: instellen dat uw eigen bericht op het
: een pincode of wachtwoord instellen zodat
:
: persoonlijke informatie beveiligen door de
: instellen om alle bestanden op de
Instellingen
167
: instellen om alle