Papierformaat en -type instellen
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het
bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en -type in de applicatie die u op uw
computer gebruikt.
U kunt in plaats daarvan het papierformaat en -type op uw computer wijzigen. Selecteer hiertoe Xerox
Easy Printer Manager >
Opmerking:
De instellingen die in de printerdriver op uw computer zijn opgegeven, krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
Het papierformaat instellen
Druk via het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
1.
2.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK.
3.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstellingen te selecteren en druk op OK.
4.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en druk op OK.
5.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te selecteren.
Klik op OK om de selectie op te slaan.
7.
8.
Blijf op Terug drukken totdat u in de modus Klaar bent teruggekeerd.
Als u papier van een speciaal formaat wilt gebruiken, selecteert u een aangepast formaat in de
printerdriver.
Het papiertype instellen
Druk via het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
1.
2.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Zo nodig
invoeren met de aantaltoetsen.
3.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstellingen te selecteren en druk op OK.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papiertype te selecteren en druk op OK.
4.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
5.
6.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papiertype te selecteren.
7.
Klik op OK om de selectie op te slaan.
8.
Blijf op Terug drukken totdat u in de modus Klaar bent teruggekeerd.
®
70
Xerox
WorkCentre
Handleiding voor de gebruiker
(overschakelen op de geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen.
®
3025