4. Bediening
u
In het menu Trekker (km/h) de gewenste opslagplaats met de eronder liggende functietoets
markeren.
u
Veld Opnieuw kalibreren markeren.
u
Entertoets indrukken.
Het display toont het kalibratiemenu Trekkerkalibrering.
Afb. 32: Kalibratiemenu tractor (km/h)
[1]
Naamveld tractor
[2]
Weergave
snelheidssignaal
[3]
Weergave aantal impulsen over 100 m
u
Naamveld tractor markeren.
u
Entertoets indrukken.
u
De naam van het profiel invoeren.
De invoer van de naam is beperkt tot 16 tekens.
Voor een betere herkenbaarheid adviseren wij het profiel naar de naam van de tractor te
vernoemen.
•
Zie 4.14.1 Tekst invoeren
u
Impulsgever voor het snelheidssignaal selecteren.
Voor Radarimpulsen functietoets F1 [5] indrukken.
Voor Wielimpulsen functietoets F2 [6] indrukken.
Het display toont de impulsgever.
Hierna moet u nog het aantal impulsen van het snelheidssignaal vastleggen. Wanneer het juiste
impulsaantal bekend is, kunt u dat direct invoeren:
62
oorsprong
van
5902667
[4]
Submenu Automatische kalibratie
het
[5]
Impulsgever radarimpulsen
[6]
Impulsgever wielimpulsen
QUANTRON-A AXIS/MDS