Opbouw en werking
5.9.1
Hydraulische slangen aansluiten
5.9.2
Hydraulische slangen loskoppelen
52
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen
trekken en stoten door functiestoringen als gevolg van verkeerd
aangesloten hydraulische slangen!
Let bij het aansluiten van de hydraulische slangen op de
kleurmarkeringen op de hydraulische stekkers.
•
Neem de maximaal toegestane oliedruk van 210 bar in acht.
•
Controleer of de hydraulische oliën onderling compatibel zijn
voordat u de machine aansluit op het hydraulische systeem van
de tractor.
•
Meng geen minerale olie met biologische olie.
•
Steek een of meerdere hydraulische stekkers zo ver in de
hydraulische moffen totdat ze duidelijk vastklikken.
•
Controleer of de hydraulische slangen correct zijn aangesloten
en goed afdichten.
•
Gekoppelde hydraulische slangleidingen
ο
moeten lichtjes meegeven bij alle bewegingen, bij bochtige
ritten zonder spanning, knikken of wrijving;
ο
mogen niet schuren tegen externe onderdelen.
1. Zet de tractorregeleenheid in de zweefstand (neutrale stand).
2. Reinig de hydraulische stekkers van de hydraulische slangen
vóór het koppelen.
3. Sluit de hydraulische slang(en) aan op de regeleenhe(i)d(en)
van de tractor.
1. Zet de tractorregeleenheid in de zweefstand (neutrale stand).
2. Verwijder de hydraulische stekkers uit de hydraulische moffen.
3. Beveilig de hydraulische stopcontacten met stofkappen tegen
vuil.
4. Bevestig de hydraulische stekkers in de parkeerkoppelingen.
Cenius02/03 BAG0080.7 10.14