Aansluiten elektrisch
5.16
Controleren rookgasafvoerlengte
Neem voor uitgebreide technische informatie en specifieke montage-
voorschriften contact op met de fabrikant van het rookgasafvoermateri-
aal.
▶ Controleer, op basis van tabel 10, of het gekozen rookgasafvoer-
trace de maximaal toegestane lengte (L
▶ Tel hiervoor alle rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingdelen bij el-
kaar op.
Ø
L
80/125
concentrisch
equiv,max
100/150
concentrisch
100
enkelpijps
100
parallel
Luchttoevoer parallel
bocht 45°
80
100
bocht 90°
80
100
j
buis 1 m
80
100
Rookgasafvoer parallel
bocht 45°
80
100
bocht 90°
80
100
j
buis 1 m
80
100
Luchttoevoer/rookgasafvoer concentrisch
bocht 45°
80
100
bocht 90°
80
100
m
buis 1 m
80
100
Doorvoerset
Dakdoor-
80/125
voer
100/150
Muurdoor-
80/125
r
voer
100/150
Tabel 10 Maximale equivalente rookgasafvoerlengte op basis van origi-
nele rookgasaccessoires
6
Aansluiten elektrisch
▶ Neem bij het elektrisch aansluiten ook de documentatie van het aan
te sluiten accessoire en het elektrisch schema (§ 2.13) in acht.
VOORZICHTIG: elektrische schok.
▶ Maak het cv-toestel spanningsloos voordat aan elek-
trische delen wordt gewerkt.
TopLine HR 70/100 II • 6720813412 (2015/04)
) niet overschrijdt.
equiv,max
type 70
type 100
18
23,4
32
29
37,7
29,6
37,7
29,6
k
–
–
1,2
1,2
l
–
–
4,5
4,4
–
–
1,0
1,0
k
–
–
1,2
1,2
l
–
–
4,3
4,4
–
–
1,0
1,0
n
0,9
0,9
1,2
1,2
o
1,9
1,9
2,1
2,1
1,0
1,0
1,0
1,0
s
14,8
13,7
13,5
16,2
12,9
11,6
11,4
14,1
OPMERKING: elektrische kortsluiting.
▶ Gebruik alleen originele bekabeling indien deze ver-
vangen moet worden.
Voor het in en uit bedrijf nemen van het cv-toestel moet
de netstekker en daarmee de contactdoos (230 VAC,
50 Hz) altijd bereikbaar zijn. De contactdoos moet ge-
aard zijn.
▶ Voer alle 24 VAC-aansluitingen op de aansluitstrook
uit met een 2-aderige elektriciteitskabel van 0,4 –
0,8 mm².
6.1
Regelprincipe
Het cv-toestel is geschikt voor aansturing volgens de regelprincipes
ruimteregeling en weersafhankelijke regeling.
• Bij een ruimteregeling wordt 1 ruimte op de gewenste temperatuur
geregeld door de daar geplaatste regeling (kamerthermostaat). Voor
een juiste temperatuurregeling moeten radiatoren zijn uitgevoerd
met handbediende radiatorkranen of dienen thermostatische
radiatorkranen volledig opengedraaid te zijn ( afb. 27).
• Bij een weersafhankelijke regeling worden alle ruimten geregeld door
thermostatische radiatorkranen.
De montageplaats van de regeling is dan vrij te kiezen ( afb. 28).
1
7
Afb. 27 Regelprincipe ruimteregeling
[1]
cv-toestel
[2]
kamerthermostaat
[3]
radiatorkraan
[4]
thermostatische radiatorkraan
[5]
overige ruimten
[6]
woonruimte
[7]
opstellingsruimte
1
8
7
6
Afb. 28 Regelprincipe weersafhankelijke regeling
[1]
cv-toestel
[2]
kamerthermostaat
6
2
3
4
6
5
6 720 807 034-053.1TD
2
3
3
5
4
6 720 807 034-069.1TD
17