E( ( E
E
E AUTO/
AUTO/ E
Optimaliseer instellingen voor het huidige onderwerp of verhoog de
helderheid, reduceer ruis of verhoog het dynamisch bereik. Draai de
standknop naar EXR en kies één van de volgende E-standen in het
opnamemenu.
■ R (E AUTO)
De camera selecteert automatisch de onderwerp- en E
stand naargelang de opnameomstandigheden (P 25).
R De camera selecteert automatisch het optimale beeldformaat
wanneer de instelling O BEELDGROOTTE in de R-stand is in-
gesteld op S.
Het scènepictogram
De camera kiest uit de volgende scènes:
Scène
Scène
Hoofdonderwerp
Hoofdonderwerp
Niet-portret
Niet-portret
Normaal
Normaal
Portret
Portret
Tegenlicht
Tegenlicht
Bewegend voorwerp
Bewegend voorwerp
Normaal
Normaal
Portret &
Portret &
beweging
beweging
Tegenlicht
Tegenlicht
* Als n wordt weergegeven, maakt de camera een serie foto's (Geavanceerde anti-scherpte; P 32).
Q Q De geselecteerde stand kan wisselen afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Als de stand
De geselecteerde stand kan wisselen afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Als de stand
en het onderwerp niet overeenkomen, selecteer stand B
en het onderwerp niet overeenkomen, selecteer stand
handmatig een scène.
handmatig een scène.
Meer over fotografi e
E Prioriteit)
Prioriteit)
LAND-
LAND-
NACHT
NACHT
AUTO
AUTO
SCHAP NACHT
SCHAP
NACHT
(STAT.)
(STAT.) MACRO
a a
c c
d d
* *
h h
d d d d c c d d d d
* *
dh
dh
g g gc
gc
— —
— —
c c c c c c c c d d ch
ch c c e e c c u u
a a a a c c a a d d ah
ah
b b b b c c
— —
— —
ZONSOP-
ZONSOP-
MACRO STRAND
STRAND
KOMST
KOMST SNEEUW
* *
e e
u u
v v
* *
d d u u
d d v v
— —
gu
gu
gv
gv
— —
c c v v
a a u u
a a v v
— —
b b u u
b b v v
— —
B ( (P
P 30) of kies
Opnamestand
Scènepictogrammen
GEBLA-
GEBLA-
SNEEUW HEMEL
HEMEL
DERTE
DERTE
w w
x x
y y
d d w w d d x x d d y y
gw gx
gw
gx gy
gy
c c w w c c x x c c y y
a a w w a a x x a a y y
b b w w b b x x b b y y
P 41) en selecteer
30) of kies SP
SP ( (P
41) en selecteer
HEMEL &
HEMEL &
GEBLADERTE
GEBLADERTE
z z
d d z z
gz
gz
c c z z
a a z z
b b z z
31