Inhoudsopgave
Advertenties
nl
6.4.1
Aanwijzing voor bevestigingsma-
teriaal
6.4.2
Aanwijzing over het leidingsys-
teem
6.4.3
Werkstappen
6.4.4
Voorbereidende werkzaamheden
16
WAARSCHUWING
Hoofdletsel veroorzaakt door het gebrek aan beschermings-
middelen!
Gevaar van (ernstig) letsel tijdens werk kan optreden. Draag een veilig-
heidshelm tijdens het gebruik van hijsmiddelen!
VOORZICHTIG
Pas op voor vorst!
Vorst kan uitval en schade veroorzaken. Let op de plaatselijke vorstdiep-
ten. Als de installatie of de drukval zich in de vorstzone bevindt, moet u
de installatie tijdens vorstperiodes buiten bedrijf stellen.
Houd rekening met de volgende zaken als de opvoerinstallatie in een pompput wordt geïn-
stalleerd:
•
Tijdens het werk kunnen giftige of verstikkende gassen ontstaan.
•
Verlaat bij ophoping van giftige of verstikkende gassen de werkplek onmiddellijk.
•
Let op de diagonale afmeting van de opvoerinstallatie.
•
Installeer hijsmiddelen: gelijkmatige oppervlakte, schone en stevige sokkel. De opslag-
plaats en de installatielocatie moeten gemakkelijk toegankelijk zijn.
•
Bevestig twee transportbanden aan de opvoerinstallatie. Zet de transportbanden vast
tegen wegglijden. Gebruik uitsluitend technisch goedgekeurde bevestigingsmiddelen.
•
Als het door de weersomstandigheden ( bijv. ijsvorming, harde wind) niet meer veilig is
om te werken, stop dan onmiddellijk met het werk.
De opvoerinstallatie kan worden geïnstalleerd op diverse constructies (betonnen en stalen
constructie, etc.). Kies het bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de desbetreffende
constructie. Voor een correcte installatie moeten de volgende instructies voor het bevesti-
gingsmateriaal in acht worden genomen:
•
Voorkom scheuren of afbrokkelen van het constructieoppervlak, neem de minimale
randafstanden in acht.
•
Zorg voor een stevige en veilige installatie, neem de voorgeschreven bron in acht.
•
Boorstof beperkt de houdkracht, blaas de bron altijd uit of zuig deze leeg.
•
Gebruik alleen onderdelen (bijv. schroeven, ankers, mortelpatronen) die in perfecte staat
verkeren.
Het leidingsysteem wordt tijdens bedrijf blootgesteld aan twee soorten druk. Er kunnen
drukpieken optreden (bijvoorbeeld bij het sluiten van de terugslagklep) die, afhankelijk van
de bedrijfsomstandigheden, meerdere malen hoger kunnen zijn dan de pompdruk. Deze
verschillende drukken belasten de leidingen en de leidingaansluitingen. Met het oog op een
veilig en goed bedrijf moeten de leidingen en leidingaansluitingen aan de hand van de vol-
gende parameters worden gecontroleerd en volgens de vereisten worden ontworpen:
•
Leidingen zijn zelfdragend.
Op de opvoerinstallatie mogen geen trek- of drukkrachten werken.
•
Drukbestendigheid van leidingsysteem en leidingaansluitingen
•
Treksterkte van de leidingaansluitingen (= longitudinale kracht verbinding)
•
Sluit de leidingen spanningsvrij en trillingvrij aan.
De opvoerinstallatie wordt via de volgende stappen geïnstalleerd:
•
Voorbereidende werkzaamheden.
•
Plaats de opvoerinstallatie.
•
Sluit de persleiding aan.
•
Sluit de toevoer aan.
•
Sluit de ventilatie aan.
•
Sluit de afvoer aan.
•
Pak de opvoerinstallatie uit.
•
Verwijder de transportvergrendeling.
•
Controleer de leveringsomvang.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-DrainLift SANI-M • Ed.03/2023-06
Advertenties
Inhoudsopgave
