a
b
c
b
d
e1
a
Moer (lokaal te voorzien)
b
Vulring (accessoires)
c
Ophangbeugel
d
Dubbele moer (niet meegeleverd)
e1
Afstand tussen hangbouten
Klasse 50~125: 630 mm
e2
Afstand tussen hangbouten
Klasse 50~80: 1038 mm
Klasse 100~125: 1438 mm
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
b
a
a
Waterpas
b
Plastic buis
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
INFORMATIE
Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding
van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan.
Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het
gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te
installeren.
Installatiekast voor de optionele output-printplaat
Een bijkomende installatiekast voor de optionele output-printplaat is
vereist; zie de optielijst van de binnenunit. Voor de installatie van de
installatiekast, zie de handleiding van de installatiekast. De
bedrading tussen de hoofdprintplaat en de optionele output-
printplaat moet worden bijeengehouden met de transmissiekabel;
leg ze nooit samen met de voedingskabel. Zie
binnenunit" [ 4 21].
bedrading aansluiten op de
4×
FXMA-A
VRV-systeemairconditioner
3P680922-1A – 2022.01
(mm)
"14.2 Elektrische
12 Installatie van de unit
12.2.2
Richtlijnen bij de installatie van de
kanalen
WAARSCHUWING
Installeer
GEEN
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een
werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET
overschrijden. Zie de technische datasheet van uw
model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het
plafond.
Breng
(isolatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik
isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten
structuur gaat, moeten het kanaal en de muur
elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks op mensen wordt geblazen.
▪ Gebruik GEEN aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik
de
functie
ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
"16 Configuratie" [ 4 22]).
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens aan
zowel de inlaat- als de uitlaatkant. Sluit het stoffen kanaal aan
met lokaal te voorziene schroeven.
2 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal.
a
c
e
f
g
a
Schroeven voor inlaatkanaalflenzen (lokaal te voorzien)
b
Schroeven voor uitlaatkanaalflenzen (accessoire)
c
Flens (op de unit)
d
Binnenunit
e
Isolatie (lokaal te voorzien)
f
Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
g
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Bevestigingsschroeven. Selecteer voor de installatie van een
luchtinlaatkanaal bevestigingsschroeven die 5 mm uitsteken aan
de binnenkant van de flens om het luchtfilter te beschermen tegen
schade bij het onderhoud van het filter.
a
b
c
5 mm
a
Luchtinlaatkanaal
b
Binnenkant van de flens
c
Bevestigingsschroef
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
werkende
ontstekingsbronnen
een
geluidsisolerend
materiaal
om
de
instelling
van
d
c
b
g
f
e
de
17