Overzicht van de parameters
Al naargelang de installatieconfiguratie kunnen de volgende parameters worden ingesteld:
Weergave
Parameter
ANL
Installatieschema
DT E
Inschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1
DT A
Uitschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1
S SL
Gewenste boilertemperatuur
(zie pagina 23)
DT 1E
Inschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1 (verbruiker 1)
DT 1A
Uitschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1 (verbruiker 1)
S 1SL
Gewenste boilertemperatuur (verbrui-
ker 1)
(zie pagina 23)
DT 2E
Inschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1 en klep R2 (ver-
bruiker 2)
DT 2A
Uitschakel-temperatuurverschil voor
zonnecircuitpomp R1 en klep R2 (ver-
bruiker 2)
S 2SL
Gewenste boilertemperatuur (verbrui-
ker 2)
(zie pagina 23)
NOT
Collector-grenstemperatuur
(zie pagina 26)
OKX
Collectorkoelfunctie (maximale collec-
tortemperatuurbegrenzing)
KMX
(zie pagina 26)
OKN
Minimale collectortemperatuurbegren-
zing
KMN
(zie pagina 26)
OKF
Vorstbeschermingsfunctie
(zie pagina 27)
KFR
PRIO
Volgorde waarin de verbruikers wor-
den beladen
tSP
Onderbrekingsduur van de pomploop,
pendelpauzentijd
tUMW
Interval van de onderbreking
ORUE
Terugkoelfunctie
(zie pagina 27)
ORK
Intervalfunctie
(zie pagina 27)
Toestand le-
Instelbereik
vering
1
8
C
°
4
C
1,0
°
60
C
°
8
C
°
DT 1E < DT 1S
4
C
1,0
°
60
C
°
8
C
°
DT 2E < DT 2S
4
C
1,0
°
60
C
°
130
C
110
°
OFF
110
C
°
OFF
10
C
°
OFF
4
C
°
1
2 min
15 min
OFF
OFF
Functiebeschrijving
Installatiesche-
ma
1
10
–
1,5
20
C
–
°
DT E < DT S
19,5
C
–
°
4
90
C
–
°
1,5
20
C
–
°
19,5
C
–
°
4
90
C
–
°
1,5
20
C
–
°
19,5
C
–
°
4
90
C
–
°
200
C
–
°
OFF/On
90
190
C
–
°
1 t/m 10
OFF/On
10
90
C
–
°
OFF/On
-10
+10
C
–
°
0
2
–
1
30 min
–
1
30 min
–
OFF/On
1 t/m 10
OFF/On
—
1 t/m 9
10
10
21