Belfuncties
Bellen
1.
Voer het net- en abonneenummer in dat u wilt
bellen.
Als u het verkeerde nummer invoert, druk dan op C
[Wissen] om het nummer links van de cursor te
verwijderen.
Druk op D om de persoon te bellen.
2.
Noodgevallen
1.
Voer met de toetsen 112 (internationaal
noodnummer) in.
Druk op D om de persoon te bellen.
2.
Opmerking
• Niet op alle mobiele netwerken is het mogelijk
noodoproepen tot stand te brengen wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of telefoonfuncties in
gebruik zijn. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
• Dit noodnummer kan gewoonlijk worden gebruikt
om, met of zonder SIM-kaart, in een land een
alarmnummer te bellen wanneer een GSM-netwerk
binnen bereik is.
Internationale gesprekken
Houd P ingedrukt totdat het teken "+"
1.
(internationaal voorloopnummer) verschijnt.
2.
Voer het landnummer in, gevolgd door het
netnummer en abonneenummer.
Druk op D om de persoon te bellen.
3.
Opmerking
• In de meeste gevallen moet u de 0 van het
abonneenummer niet invoeren als u internationaal
wilt bellen. (In sommige landen kan dit anders zijn.)
Snelkiezen
Uit het geheugen (telefoon of SIM) van de Lijst
contacten kunnen maximaal 9 telefoonnummers
worden toegewezen als snelkiesnummer. Met de
cijfertoetsen (H t/m O en Q) kunt u de nummers
bellen.
Voor bijzonderheden over het instellen Snelkiezen, zie
pagina "Snelkiezen" op pagina 45.
1.
Om met de snelkiesfunctie een nummer te bellen,
houdt u een van de cijfertoetsen ingedrukt (H t/m
O en Q).
Het telefoonnummer dat opgeslagen is onder
Snelkiezen wordt gebeld.
Belfuncties
21