Analyse-methoden
9.
Tolerantiewaarden bij de
bepaling van chloordio‐
xide:
0 ... 1,9 mg/l: ± 0,1
–
mg/l
> 1,9 ... 3,8 mg/l:
–
± 0,2 mg/l
> 3,8 ... 5,7 mg/l:
–
± 0,4 mg/l
> 5,7 ... 7,6 mg/l:
–
± 0,6 mg/l
> 7,6 ... 11 mg/l: ± 0,8
–
mg/l
40
Ozon met tablet 0,01 ... 4 mg/l
Selecteer met de toets
1.
Vul een 24 mm cuvette met een
10 ml watermonster en stel de
nulwaarde in, zie
kelen en op nul afstellen"
op pagina 13
2.
Haal de cuvette uit de meet‐
schacht en leeg de cuvette ver‐
volgens op enkele druppels na.
[DPD nr. 1] -tablet en
3.
Voeg een
[DPD nr. 3] -tablet direct uit
een
de folie aan het watermonster
toe en druk de tabletten met
een roerstaafje kapot.
4.
Vul de cuvette tot de 10 ml mar‐
kering met het watermonster.
5.
Sluit de cuvette met het cuvette‐
deksel.
6.
Meng de inhoud van de cuvette
door deze om te draaien totdat
de tabletten zich hebben opge‐
lost.
7.
Plaats de cuvette in de meet‐
schacht.
ð Zorg dat de cuvette juist is
gepositioneerd.
8.
Druk op de toets
ð Gedurende ca. 3 seconden
knippert
Op het display verschijnt het
resultaat in mg/l ozon.
[MODE] [O3] .
Ä "Inscha‐
[ZERO/TEST] .
[METHODE] .