Op het display verschijnt het
resultaat in mg/l chloordio‐
xide.
8.
Tolerantiewaarden bij de
bepaling van chloordio‐
xide:
0 ... 1,9 mg/l: ± 0,1
–
mg/l
> 1,9 ... 3,8 mg/l:
–
± 0,2 mg/l
> 3,8 ... 5,7 mg/l:
–
± 0,4 mg/l
> 5,7 ... 7,6 mg/l:
–
± 0,6 mg/l
Ozon met vloeibare reagentia 0,01 ...
2,7 mg/l
Selecteer met de toets
1.
Vul een 24 mm cuvette met een
10 ml watermonster en stel de
nulwaarde in, zie
kelen en op nul afstellen"
op pagina 13
2.
Haal de cuvette uit de meet‐
schacht en leeg de cuvette ver‐
volgens.
3.
Houd de druppelfles loodrecht
en laat door langzaam drukken
enkele evengrote druppels in de
cuvette vallen:
6 druppels ➨ DPD 1 buffer‐
n
oplossing
2 druppels ➨ DPD 1 rea‐
n
gensoplossing
3 druppels ➨ DPD 3 oplos‐
n
sing
Vul de cuvette tot de 10 ml mar‐
kering met het watermonster.
4.
Sluit de cuvette met het cuvette‐
deksel.
5.
Meng de inhoud van de cuvette
door deze om te draaien.
6.
Plaats de cuvette in de meet‐
schacht.
ð Zorg dat de cuvette juist is
gepositioneerd.
7.
Druk op de toets
ð Gedurende ca. 3 seconden
knippert
Analyse-methoden
[MODE] [O3] .
Ä "Inscha‐
[ZERO/TEST] .
[METHODE] .
29