Laatste controles en testoperatie uitvoeren
1
Gebruik een isolatietester van 500 V aan gelijkstroom gebruiken om
de spanningsaansluiting (3-fasig: R, S, T/ 1-fasig: L, N) en de aarding
van buiteneenheid te meten voordat u de stroom inschakelt.
–
De meting moet de 30MΩ overschrijden.
2
Gebruik een voltmeter en fasetester om de spanning en fase te testen
voordat u de stroom inschakelt.
–
R, S, T, N-terminal: R, S, T, N terminal: controleer of de spanning
binnen de 380-415 V tusen de draden (R-S, S-T,
T-R) en 200-240 V tussen de fases (R-N, S-N,
T-N) is voordat u de schakelaar omhaalt.
OPGELET
•
Meet nooit de communicatieterminal aangezien het
communicatiecircuit beschadigd kan raken.
•
Controleer of er een kortsluiting heeft plaatsgevonden in de
communicatieterminal met behulp van een algemene circuittester.
Buiteneenheid
Installatiewerk
Binneneenheid
Pijpleidingen koelmiddel.
Afvoerpijpen
Elektrische bedrading
Adres instellen
Optie
52
Nederlands
3
4
5
• Hebt u het externe oppervlak en de binnenkant van de buiteneenheid gecontroleerd?
• Bestaat er de kans op een kortsluiting veroorzaakt door de hitte van een buiteneenheid?
• Wordt de ruimte goed geventileerd en is er voldoende ruimte voor onderhoud?
• Zit de buiteneenheid stevig vast zodat het elke externe kracht kan weerstaan?
• Hebt u het externe oppervlak en de binnenkant van de binneneenheid gecontroleerd?
• Is er voldoende ruimte voor onderhoud?
• Hebt u gecontroleerd of het midden van de binneneenheid vast zit en horizontaal is geïnstalleerd?
• Hebt u de juiste pijpen geselecteerd?
• Staan de vloeistof- en gaskleppen open?
• Bevindt het totaal aantal aangesloten binneneenheid zicht binnen het toegestane bereik?
• Bevinden het lengte- en hoogteverschil tussen de koelpijpen zich binnen het toegestane bereik?
• Zijn de verbindingen van de aftakkingen op de juiste wijze geïnstalleerd?
• Hebt u de aansluiten van de vloeistof- en gaspijpen gecontroleerd?
• Hebt u de juiste isolator voor pijpen geselecteerd en deze op de juiste wijze geïsoleerd?
• Hebt u de pijpen en het verbindingsdeel op de juiste wijze geïsoleerd?
• Is de hoeveelheid van het extra koelmiddel correct gewogen? (U moet de hoeveelheid extra koelmiddel
vastleggen op het onderhoudsdocument dat aan de binnenkant van de buiteneenheid zit.)
• Hebt u gecontroleerd of de afvoerpijpen van de binnen- en buiteneenheid op elkaar zijn aangesloten?
• Hebt u de afvoertest uitgevoerd?
• Is de afvoerpijp goed geïsoleerd?
• Zitten de stroom- en communicatiekabel goed vast op de klemmenbord binnen het bereik van de
nominale torsie?
• Hebt u gecontroleerd op kruisschakelingen van de stroom- en communicatiekabels?
• Hebt u aardingswerk 3 voor de buiteneenheid uitgevoerd?
• Hebt u gebruik gemaakt van een communicatiekabel met 2 kernen (geen kabel met meerdere kernen)?
• Ligt de lengte van de bedrading binnen het toegestane bereik?
• Loopt de route van de bedrading correct?
• Hebt u het adres van de binnen- en buiteneenheden correct ingesteld?
• Hebt u het adres van de binnen- en buiteneenheden correct ingesteld? (Als er meerdere
afstandsbedieningen worden gebruikt.)
• Als er de kans bestaat dat de buiteneenheid kan gaan trillen, dan moet u controleren of het ant-
trillingsframe correct is geïnstalleerd.
N
230V
230V 230V
T
400V
400V
S
400V
R
Controleer of de R-410A binneneenheden zijn aangesloten.
Als de N-fase niet correct is aangesloten op de R, S en T-fase, dan zal
de bescherming tegen overspanning actief worden en de stroom naar
de PCB uitschakelen. Controleer de aansluiting van de stroomkabel
van de N-fase als de PCB niet is ingeschakeld.
Controleer de volgende zaken na het voltooien van de installatie.
< ELB >