In andere landen: Stuur het opleveringsproto-
col voor warmtepompinstallaties en de installatie-
checklist naar de lokale partner van de fabrikant.
3.
Laat de warmtepomp door geautoriseerd onder-
houdspersoneel van de fabrikant in bedrijf stellen
(hier zijn kosten mee verbonden).
"Onderhoud na inbedrijfstelling", pagina 21
12 Onderhoud
AANWIJZING
Wij adviseren een onderhoudsovereenkomst
af te sluiten met een gespecialiseerd verwar-
mingsbedrijf.
12.1 Basis
Het koudecircuit van de warmtepomp heeft geen re-
gelmatig onderhoud nodig.
Lokale voorschriften schrijven onder andere dicht-
heidscontroles voor en/of het bijhouden van een log-
boek bij bepaalde warmtepompen.
► Zorg ervoor dat de lokale voorschriften met be-
trekking tot de specifieke warmtepompinstallatie
worden nageleefd.
12.2 Onderhoud na inbedrijfstelling
Controleer onmiddellijk na de inbedrijfstelling alle ge-
installeerde vuilvangers op vervuiling en reinig ze zo
nodig.
► Schakel het systeem uit tijdens controle en reini-
ging.
Volgende controle en reiniging uiterlijk 2 weken na de
inbedrijfstelling.
12.3 Onderhoud volgens behoefte
●
Controle en reiniging van de componenten van
het verwarmingscircuit, bijv. kleppen, expansieva-
ten, circulatiepompen, filters, vuilvangers
●
Controle van de werking van de veiligheidsklep
voor het verwarmingscircuit
●
De luchtaanzuig- en -uitblaasopeningen moeten
altijd vrij zijn van belemmeringen en worden vrij-
gehouden. Daarom de onbelemmerde luchtge-
leiding regelmatig controleren. Vernauwingen of
zelfs verstoppingen, die bijvoorbeeld
● bij het aanbrengen van een huisisolatie door
piepschuim bollen
● door verpakkingsmateriaal (folies, dozen enz.)
Technische wijzigingen voorbehouden | 83071000dNL | ait-deutschland GmbH
● door gebladerte, sneeuw, ijsvorming of derge-
lijke weersafhankelijke afzettingen
● door vegetatie (struiken, hoog gras enz.)
● door luchtschachtafdekkingen (vliegengaas
enz.)
optreden, dienen voorkomen te worden of onmid-
dellijk verwijderd te worden
●
Controleer regelmatig of het condensaat ongehin-
derd uit het apparaat kan weglopen. Controleer
de condensbak in het apparaat en de verdamper
hiervoor regelmatig op verontreiniging/verstop-
ping en reinig deze indien nodig. Controleer ook
de verdamper van alle kanten en reinig hem in-
dien nodig
► Blaas de verdamper voorzichtig uit met perslucht
of spoel hem af met water zonder druk.
Verdamper en condensaatbak controleren en
indien nodig reinigen
1.
Verwijder de frontpaneel.
"5.3.3 Transport met steekwagen", pagina 9
2.
Verwijder de serviceopening van de verdamper
(①) en van de condensbak (②).
3.
De verdamper en de condensbak kunnen nu wor-
den geïnspecteerd en indien nodig gereinigd.
1
2
21