Gebruiks- en onderhoudsinstructies
11.4 Instelling carburateur
De carburateur wordt in de fabriek optimaal
ingesteld. Afhankelijk van de gebruikslocatie
(gebergte, laagland) moet het stationair toerental
eventueel worden gecorrigeerd met de stationair-
aanslagschroef "T" (24).
Bij een correcte instelling van het stationair toerental
moet de motor bij standgas ronddraaien zonder dat
de zaagketting wordt aangedreven. Correcties van
de instelling op het in de technische gegevens
vermelde gemiddelde stationaire toerental, kunnen
het best als volgt worden uitgevoerd aan de
stationair-aanslagschroef "T" en met behulp van een
toerentalmeter:
• Als het stationair toerental te groot is (met name
als de zaagketting reeds wordt aangedreven
zonder gas te geven), draait u de stationair-
aanslagschroef "T" iets open door linksom te
draaien.
• Als het stationair toerental te laag is (de motor gaat
in standgas dus telkens weer uit), draait u de
stationair aanslagschroef "T" iets dicht door
rechtsom te draaien tot de motor gelijkmatig loopt.
De zaagketting mag nooit worden
aangedreven bij stationair toerental!
Als een optimale instelling van de carburateur niet
kan worden verkregen door de stationair-
aanslagschroef "T" te corrigeren, dient u de
carburateur optimaal te laten instellen in een erkende
werkplaats.
De regelschroeven voor het mengsel bij
stationair toerental "L" en het mengsel bij vollast
"H" (25) mogen enkel worden ingesteld in de
erkende werkplaats.
Volgende instructies zijn bedoeld voor de
erkende werkplaats
Gebruik de D-CUT-carburateursleutel om de
regelschroef "L" voor het mengsel bij stationair
toerental en de regelschroef "H" voor het mengsel bij
vollast te corrigeren.
Voor een correcte instelling van het stationair
toerental moet de luchtfilter schoon zijn!
Laat de motor warmdraaien voor u de instelling
uitvoert.
De carburateur wordt ingesteld om een maximaal
motorvermogen te verzekeren. Voor de instelling
moet in elk geval een toerentalmeter worden
gebruikt!
Belangrijk: Stel geen hoger toerental in dan
aangegeven, want dit kan tot motorschade leiden!
11.5 Trillingsdemping
Als de trillingen aan de handgreep na een lange
werktijd veel sterker zijn dan bij een nieuwe
motorzaag, moeten de dempingselementen
(trilmetalen) op beschadiging worden gecontroleerd
en eventueel worden vervangen.
Als u met de motorzaag werkt terwijl de
trillingsdemping defect is, brengt u uw
gezondheid in gevaar!
NEDERLANDS 20
11.6 Onderhoud van de kettingrem
Controleer dagelijks of de kettingrem vlot werkt en
goed functioneert. Verwijder hars, zaagspaanders en
vuil.
Fig. 18
Smeer zichtbare scharnierpunten en lagers met vet of
een temperatuurbestendige motorolie.
Functiecontrole
11.7 Bougie-informatie
De bougie moet om de 50 bedrijfsuren worden
gecontroleerd.
• Neem de kap van de motorzaag af.
• Trek de bougiestekker daaronder uit.
• Schroef de bougie uit en droog hem goed af.
Als de elektroden sterk afgebrand zijn, de bougie
onmiddellijk vervangen - anders om de 100
bedrijfsuren.
Als de bougie uitgeschroefd is of de bougiekabel uit
de stekker verwijderd is, mag de motor niet in
beweging worden gezet. Er bestaat brandgevaar
door vonkvorming!
De ontstoorde bougie (verbrandingswaarde 200) is
bijv. onder volgende benamingen verkrijgbaar:
BOSCH
CHAMPION
De voorgeschreven elektrodenafstand bedraagt 0,5
mm.
Voor u begint te werken, dient u na te gaan of de
ontstekingskabel perfect aangesloten is en de isolatie
intact is.
• Schroef de bougie weer in.
• Duw de bougiestekker altijd goed vast op de
bougie.
• Zet de kap weer op de motorzaag.
11.8 Brandstoffilter vervangen
Het is aan te bevelen de brandstoffilter jaarlijks in een
werkplaats te laten vervangen.
De vakman kan met een draadlus voorzichtig aan de
brandstoffilter trekken om de brandstoftank te
openen. Er moet op worden gelet dat de verdikking
van de brandstofslang aan de tankwand niet in de
tank wordt getrokken.
- 126
-.
paragraaf 7.
WSR6F
RCJ-6Y of vergelijkbaar.