4. Verwijder de afsluitdop van connector AC OUTPUT 1 en verwijder de plug.
5. Selecteer een passende rubberen koppeling op basis van de buitendiameter van de kabel. Leid
de kabel door de afsluitdop en vervolgens de rubberen koppeling.
•
Indien de buitendiameter van de kabel en de
rubberen koppeling niet passen, kan de
bescherming tegen binnendringen van het apparaat
nadelig worden beï nvloed.
• Om beschadiging van de rubberen koppeling te
voorkomen, geen kabel met een gekrimpte OT-
aansluiting direct door de rubberen koppeling leiden.
•
Pas de kabel niet aan wanneer de borgdop wordt
vastgedraaid. Anders wordt de rubberen koppeling
verplaatst, waardoor de bescherming tegen
binnendringen van het apparaat wordt aangetast.
6. Verwijder een passende lengte van de mantel en de isolatielaag van de AC-uitgangskabel met
een draadstripper. (Zorg ervoor dat de mantel zich in het onderhoudscompartiment bevindt.)
a. Drieaderige kabel (exclusief de
massakabel en de neutraalkabel)
Kerndraad
c. Vieraderige kabel (exclusief de massakabel,
maar inclusief de neutraalkabel)
7. Steek de blootliggende kerndraden in de krimpzone van de OT-aansluiting en krimp ze met
behulp van een hydraulische tang.
8. Omwikkel het draadkrimpgebied met de krimpkous of PVC-isolatietape.
Als een krimpkous wordt gebruikt, de AC-uitgangskabel door de krimpkous leiden en vervolgens de
OT-aansluiting krimpen. Zorg ervoor dat het gebied dat door de krimpkous wordt omsloten niet
groter is dan de krimpzone van de OT-aansluiting.
9. Leid de AC-uitgangskabel door connector AC OUTPUT 1 aan de onderzijde van de behuizing.
10.Sluit de AC-uitgangskabel aan op het AC-aansluitblok en bevestig de stekker met een 13 mm
sleutel met verlengstuk. Als u een massakabel op het massapunt in het
onderhoudscompartiment aansluit, draait u de aardingsbout vast met een 10 mm sleutel met
verlengstuk.
Isolatielaag
Mantel
b. Vieraderige kabel (inclusief de massakabel,
maar exclusief de neutraalkabel)
d. Vijfaderige kabel (inclusief de massakabel
en de neutraalkabel)
7