Avanta CW6
Storingscode Beschrijving
Retourtemperatuur >
eK[K2
Aanvoertemperatuur
Bedieningspaneel
eK[K3
Na maximaal 5
startpogingen geen
eK[K4
vlamvorming
Fout in ionisatie
eK[K5
Ongewenste vlamvorming
eK[K6
140211 - 122068-AB
Mogelijke oorzaak
De waterdruk en/of
waterpeil zijn te laag
Geen doorstroming
Te veel lucht
Sensor niet of slecht
aangesloten
Afwijking van de sensor
van de aanvoer- of
retourtemperatuur
Bedieningspaneel defect
Voedingskabel defect
Voedingskabel slecht
aangesloten
Geen ontstekingsvonk.
Wel ontstekingsvonk maar
geen vlamvorming.
Wel vlam maar geen of
onvoldoende ionisatie
<A.
Afstelling CO₂ is niet juist
Controle / oplossing
Controleer de waterdruk van de cv-installatie.
De werking van de circulatiepomp van de
verwarmingsketel controleren. Steek een
schroevendraaier in de gleuf van de as van de pomp
en draai de as meerdere malen van rechts naar
links. De bedrading controleren. Indien de pomp nog
steeds niet werkt, is deze defect en moet hij
vervangen worden.
Ontlucht de ketel wanneer de pomp uitgeschakeld is.
Controleer de bekabeling tussen de sensors en het
bedieningspaneel.
Controleer de goede werking van de sensors.
Wanneer een defecte sensor gedetecteerd is, kan de
weerstand bij verschillende temperaturen
gecontroleerd worden met behulp van een multimeter
met een juist meetbereik. Weerstand van de sensor
12-15 k¨ bij 20-25.
Controleer de elektrische aansluitingen.
Controleer:
Ontstekingstransformator;
4
Ontstekingskabel;
4
Tussenafstand van de elektroden ( 3-4 mm)
4
Aarding
4
Controleer van tevoren of de gaskraan open is,
4
of de voedingsdruk voor gas aanwezig is, of de
gasleiding voldoende ontlucht is, of de lucht-
rookgassenleiding niet verstopt is of lekt, of de
sifon gevuld en niet verstopt is
Test of de verwarmingsketel is aangesloten op
4
het elektriciteitsnet zoals beschreven in
hoofdstuk 4, indien dit het geval is, neem dan
contact op met uw installateur of gebruik een
scheidingstransformator
Reinig of vervang de ontstekingselektroden
4
Het CO₂-gehalte op hoog- en laaglast
4
controleren
De stabiliteit van de verbranding van de vlam
4
controleren
Het CO₂-gehalte op hoog- en laaglast
4
controleren
Controleer de elektrische aansluiting, vooral de
4
aarding
Reinig of vervang de ontstekingselektroden
4
Tussenafstand van de elektroden ( 3-4 mm);
4
Controleer het CO₂-gehalte op het gasblok
4
Controleer de ionisatie-/ontstekingselektrode
4
Controleer de concentrische pijpen van de
4
rookgasafvoer en luchttoevoer
Controleer de gascirculatie op vollast
4
Ontstekingstrafo defect
4
Automaat defect
4
8. Bij storing
57