7. Controle en onderhoud
50
R000028-A
7.2.3.
Controleer de sifon
Controleer en reinig verplicht één keer per jaar de sifon en de
condensafvoerleiding.
Vul de sifon met water tot aan de markeringsstrepen.
7.2.4.
Controleer de ionisatie-/
ontstekingselektrode
Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast. De waarde is na
1 minuut stabiel. Is de waarde lager dan 3 µA of hoger dan 9 µA,
vervang dan de ontstekingselektrode.
Controleer de ontstekingselektrode op:
4 Aanslag
4 Slijtage
¼ Zie hoofdstuk: "Onderhouden van de ontstekingselektrode",
pagina 51
7.2.5.
Controleer de verbranding
Meet het O
/CO
-gehalte en de temperatuur van de rookgassen op
2
2
het rookgasmeetpunt. Ga hiervoor als volgt te werk:
4 Stook de watertemperatuur in de ketel op tot ca. 70 °C.
4 Schroef de dop van het rookgas meetpunt los.
4 Meet het O
/CO
-gehalte van de rookgassen met behulp van het
2
2
meetapparaat. Vergelijk dit met de controlewaarde.
¼ Zie hoofdstuk: "Instelling van de gas-/luchtverhouding
(Vollast)", pagina 40.
¼ Zie hoofdstuk: "Instelling van de gas-/luchtverhouding
(Laaglast)", pagina 41.
7.2.6.
Controleer de brander
Indien bij de controle van de verbranding ernstige afwijkingen worden
gemeten, moet de brander worden gecontroleerd. Demonteer de
brander inclusief de voorplaat van de warmtewisselaar.
Avanta CW6
140211 - 122068-AB