6. Inbedrijfstelling, gebruik
Vrij configureerbare sensorfunctionaliteit bij aansluiting van 2 sensoren (dubbele sensor)
Sensor 1, sensor 2 redundant:
Het 4 ... 20 mA uitgangssignaal levert de proceswaarde van sensor 1. Als sensor 1 uitvalt, wordt
de proceswaarde van sensor 2 genomen (sensor 2 is redundant).
NL
Gemiddelde waarde:
Het 4 ... 20 mA uitgangssignaal levert de gemiddelde waarde van sensor 1 en sensor 2. Als een
sensor uitvalt, wordt de proceswaarde van de werkende sensor genomen.
Minimale waarde:
Het 4 ... 20 mA uitgangssignaal levert de lagere van de twee waarden van sensor 1 en sensor 2.
Als een sensor uitvalt, wordt de proceswaarde van de werkende sensor genomen.
Maximale waarde:
Het 4 ... 20 mA uitgangssignaal levert de hoogste van de twee waarden van sensor 1 en sensor 2.
Als een sensor uitvalt, wordt de proceswaarde van de werkende sensor genomen.
Verschil:
Het 4 ... 20 mA uitgangssignaal levert het verschil tussen de twee waarden van sensor 1 en
sensor 2. Als een sensor uitvalt, wordt een foutsignaal geactiveerd.
Configureerbare controlefunctionaliteit
Controle van het meetbereik:
Is deze geactiveerd, volgt in geval van een over-/onderschrijding van het meetbereik een
signalering van een fout op de stroomkring (<3,6 mA).
Configureerbare controlefunctie met 2 verbonden sensoren (dubbele sensoren)
De volgende mogelijkheden staan niet ter beschikking in de differentiële modus!
Redundantie/hot-backup:
Wanneer één van de sensoren uitgevallen is (breuk van de sensor, weerstand van de kabel
te hoog of buiten het meetbereik van de sensor), is de proceswaarde alleen gebaseerd op de
werkende sensor. Zodra de storing verholpen is, wordt de proceswaarde weer op beide sensoren
of op sensor 1 gebaseerd.
Verouderingscontrole (controle van de sensorafwijking)
Een foutsignaal wordt geactiveerd op de uitgang als de grootte van het temperatuurverschil
tussen sensor 1 en sensor 2 een waarde overschrijdt die door de gebruiker vastgelegd kan
worden.
Deze controlefunctie signaleert alleen een storing wanneer twee geldige sensorwaarden
vastgesteld kunnen worden en het temperatuurverschil hoger is dan de gekozen limietwaarde.
(Niet beschikbaar voor de sensorfunctie "Verschil", omdat het uitgangssignaal deze
verschilwaarde al aangeeft).
14
WIKA gebruikshandleiding types TIF50, TIF52