Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master
4.3
Buitenmontage
Een buitenmontage tot -20 °C is mogelijk wanneer het toestel niet stroomloos geschakeld wordt.
Aanbrenging indien mogelijk tegen weersinvloeden beschermd, d.w.z. ook directe zonbestraling
uitsluiten!
4.4
Montageplaats bij landbouw
Monteer het apparaat bij gebruik binnen de veehouderij indien mogelijk niet in de stal zelf, maar in een
voorruimte waarin minder schadelijke stoffen aanwezig zijn. Hierdoor kunnen beschadigingen door
schadelijke gassen (bijv. ammoniakdampen, zwavelwaterstofdampen) worden voorkomen.
4.5
Temperatuurinvloeden bij de inbedrijfstelling
Voorkom condenserend vocht en hieruit resulterende functiestoringen door het toestel bij
ruimtetemperatuur te bewaren!
5 Elektrische installatie
5.1
Veiligheidsmaatregelen
Gevaar door elektrische stroom
•
Werkzaamheden aan elektrische onderdelen mogen alleen door een elektricien of elektrisch
geschoolde personen onder toezicht van een elektricien gedaan worden volgens de regels der
techniek.
•
De 5 elektrische veiligheidsregels moeten in acht worden genomen!
Nooit onder spanning aan het toestel werken.
•
Naburige elektrische inrichtingen afdekken tijdens montagewerkzaamheden.
•
Eventueel kunnen voor de realisering van een veilige elektrische scheiding verdere maatregelen
•
nodig zijn.
Bij alle werkzaamheden aan spanningvoerende onderdelen of leidingen moet altijd een tweede
•
persoon aanwezig zijn die in noodgevallen de machine kan uitschakelen.
•
Elektrische inrichtingen moeten regelmatig worden gecontroleerd: losse verbindingen moeten weer
worden aangesloten, beschadigde leidingen of kabels moeten direct worden vervangen.
De schakelkast resp. alle elektrische stroomunits moeten altijd afgesloten zijn. De toegang is alleen
•
aan bevoegde personen met sleutel of speciaal gereedschap toegestaan.
•
De werking van het apparaat mag niet zonder behuizingsafdekkingen plaatsvinden, omdat er in het
L-BAL-E255-NL 2021/13 Index 005
Art.-nr.
10/123
Elektrische installatie