Pagina 1
UNIcon MODBUS Master CXE/AV(E), CXG-24AV(E) Universele regelmodule Bedieningsinstructies Bewaren om te raadplegen! Softwareversie: vanaf versie 12.18 L-BAL-E255-NL 2021/13 Index 005 Art.-nr.
Uit de gegevens, afbeeldingen c.q. tekeningen en beschrijvingen kunnen daarom geen aanspraken worden afgeleid. Wijzigingen voorbehouden. De ZIEHL-ABEGG SE is niet aansprakelijk voor schade op grond van foutief gebruik, oneigenlijk gebruik, onvakkundig gebruik of als gevolg van niet geautoriseerde reparaties c.q. wijzigingen.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Veiligheidsinstructies 2 Veiligheidsinstructies Beoogd gebruik Het apparaat is uitsluitend bestemd voor de in de orderbevestiging genoemde taken. Een andere of verdergaande toepassing, indien niet contractueel overeengekomen, geldt als niet reglementair. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit resulterende schade. Dit risico wordt uitsluitend door de gebruikersonderneming resp.
ZIEHL-ABEGG. Deze onderdelen zijn speciaal voor het toestel geconcipieerd. Bij onderdelen van derden is niet gegarandeerd dat deze aan de eisen en veiligheidsnormen voldoen. Onderdelen en speciale uitvoeringen die niet door ZIEHL-ABEGG zijn geleverd zijn niet door ZIEHL-ABEGG voor gebruik vrijgegeven.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Productoverzicht 3 Productoverzicht Toepassingsgebied Het is de taak van het toestel de ingestelde streefwaarde te bereiken en aan te houden. Hiervoor wordt de gemeten werkelijke waarde (sensorwaarde) vergeleken met de ingestelde streefwaarde en daaruit de stelgrootheid bepaald. Het toestel heeft twee gescheiden regelkringen en twee sensoringangen (0 - 10 V, 4 - 20 mA, KTY 81- 210, PT 1000).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Montage Werkwijze bij de montage Type CXE/AV & CXG-24AV (Uitvoering voor wandmontage) Het toestel is bestemd voor een verticale montage (kabelinvoer onder). Een horizontale resp. • liggende montage is alleen toegestaan na technische goedkeuring door de fabrikant! Toestel met geschikt bevestigingsmateriaal op een schone ondergrond met voldoende •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie Buitenmontage Een buitenmontage tot -20 °C is mogelijk wanneer het toestel niet stroomloos geschakeld wordt. Aanbrenging indien mogelijk tegen weersinvloeden beschermd, d.w.z. ook directe zonbestraling uitsluiten! Montageplaats bij landbouw Monteer het apparaat bij gebruik binnen de veehouderij indien mogelijk niet in de stal zelf, maar in een voorruimte waarin minder schadelijke stoffen aanwezig zijn.
Gevaar door elektrische stroom De netspanning moet overeenkomen met de kwaliteitskenmerken van de DIN EN 50160 en de gedefinieerde normspanningen van de DIN IEC 60038! Type CXE/AV(E) • De netaansluiting vindt plaats aan de klemmen N, L1 en PE. Door de interne transformator bestaat een potentiaalscheiding tussen de netaansluiting en de •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie Signaalingang resp. sensoraansluiting (E1, E2) Het toestel 2 heeft analoge ingangen: Analog In 1 =“E1” en Analog In 2 = “E2”. De aansluiting is afhankelijk van de geprogrammeerde modus en van het gebruikte sensorsignaal. Bij de aansluiting van passieve temperatuursensoren TF..
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie Relaisuitgangen (K1, K2) Aan de relaisuitgangen “K1” en “K2” kunnen verschillende functies worden toegewezen (zie IO Setup: functie en omkering van de relaisuitgangen). Max. contactbelasting, zie Technische gegevens en aansluitschema. Relais K1 • Aansluiting van het potentiaalvrije contact van relais “K1” aan de klemmen 11, 14, 12. •...
Pagina 14
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie Informatie Er moet in elk geval op de juiste aansluiting worden gelet, d.w.z. “A (D+)” moet ook aan de volgende • apparaten aan “A (D+)” zijn aangesloten. Hetzelfde geldt voor “B (D-)”. Bovendien moet een "GND"-verbinding worden gemaakt omdat ongelijk potentiaal (boven 10 V!)tot •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie 5.10 Adressering deelnemer MODBUS Master-interface Op de MODBUS Master-interface kunnen max. 32 deelnemers worden aangesloten. Voor de geoctrooieerde automatische adressering zijn geen verdere componenten nodig (activering zien Menugroep MODBUS Master: AutoAddressing). Hiervoor worden naast de busverbinding alleen nog de aansluitingen “ID1”...
Pagina 16
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Elektrische installatie Verbinding met telefoonleiding MODBUS Master MODBUS Slave MODBUS Slave 3...32 MODBUS MODBUS MODBUS MODBUS (RS-485) (RS-485) (RS-485) (RS-485) (D+) (D-) (D+) (D-) (D+) (D-) (D+) (D-) 13.03.2013 v_modbus_master_autoadr.vsd Aansluiting op terminal aan de klemmen: 1A (D+), 1B (D-) ID en GND. Verbinding van de deelnemers via de klemmen: A (D+), B (D-), GND en ID1 / ID2 Verbinding met RJ45 patchkabels bij gebruik van de aansluitbox voor ECblue (art.nr.
De aansluitingen van de stuurspanning (< 30 V) hebben betrekking op het gemeenschappelijke GND potentiaal (uitzondering: relaiscontacten zijn potentiaalvrij). CXE/AV(E) 1~ 230 V, 2 ~ 400 V Tussen de aansluitingen van de stuurspanning en de beschermingsleiding bestaat een potentiaalscheiding. Er moet gegarandeerd zijn dat de maximale externe spanning op de aansluitingen van de stuurspanning 30 V niet kan overschrijden (tussen klemmen “GND”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Werkwijze kiezen 6 Werkwijze kiezen Mode en signaalingang Informatie Een eenvoudige installatie is mogelijk door de selectie van voorgeprogrammeerde modi (zien Inbedrijfstelling). De basisfunctie van het toestel wordt hierdoor bepaald, fabrieksinstelling = toerentalinsteller 1.01 (aansturing via 0 – 10 V signaal). Bij selectie van applicatiegerelateerde modi wordt automatisch de regelaarconfiguratie uitgevoerd.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Werkwijze kiezen Soort modus en signaal aan E1, E2 1.01 2.01 2.03 3.01 3.02 4.01 5.01 6.01 0 - 10 V TF.. MBG..-I MPG, DSG 0 - 10 V MAL 0 - 10 V 0 - 10 V 10 k MPG..
Pagina 20
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Werkwijze kiezen E2 Functies voor activering Regelkring 2: Fabrieksinstelling E2 Functie Beschrijving tweede regelkring E2 Analog 2.Setpoint 1 temperatuur Temperatuurregeling 20.0 °C (8E) Voorinstellingen en sensorselectie zien Mode 2.01 Koudedruk Condensator drukregeling MBG0-30 15.00 bar (9E) Voorinstellingen en sensorselectie zien Mode 3.01 Condensator drukregeling met invoer koudemiddel...
Pagina 21
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Werkwijze kiezen Instelling 2.Setpoint 2 Setpoint 2 voor Regelkring 2 Instelling “Streefwaarde 2” bijv. voor gereduceerde waarde in nachtwerking. - - - - Omschakeling Setpoint ½ via extern contact (zolang geen toewijzing plaatsvindt 2.Setpoint 2 Weergave: - - - - - zien IO Setup).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Werkwijze kiezen Externe streefwaarde / Externe toerentalinstelling in handmatig bedrijf Externe opgave setpoint of een externe handbediening is met een 0 - 10 V (0 - 20 mA, 4 - 20 mA) signaal op de klemmen “E2” en “GND” mogelijk. “E2” in Basis Set-up configureren. Voor potentiometer Analog Out 1 (klemmen “A1”) op functie = “+10 V”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Inbedrijfstelling 7 Inbedrijfstelling Voorwaarden voor de inbedrijfstelling Opgelet! 1. Het toestel moet overeenkomstig de gebruiksaanwijzing zijn gemonteerd en aangesloten. 2. Alle aansluitingen moeten nogmaals op correctheid worden gecontroleerd. 3. De netspanning moet overeenstemmen met de gegevens op het typeplaatje. 4.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Bedieningselementen en menu 8 Bedieningselementen en menu Multifunctioneel - LC display en toetsenbord Weergave Weergave van de menugroep Weergavevenster Positie van het menu in de menugroep Actuele Softkey-functie, zie Toetsen Toetsen Symbool ON / OFF Aansturing Regelkring 1 Via deze toets kan de aansturing van de deelnemers (toerentalinstelling) via analoge uitgang en Aansturing Regelkring 2...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Bedieningselementen en menu Voorbeeld voor programmering van de modus 2.01 onder “basisinstelling” Volgorde Basis Set-up Basis Set-up Basis Set-up Basis Set-up Edit Edit 1.01 1.01 2.01 2.01 ▲ Modus Modus Modus Modus Edit Menu Edit Edit Menu Edit Cancel...
Pagina 26
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Bedieningselementen en menu Voorbeeld voor Mode 1.01 PIN 0010 User ← ← ← ← → → → → Service ▼ ▼ ▼ ▼ Hoofdmenu ▼ Info Hoofdmenu Hoofdmenu Hoofdmenu Hoofdmenu ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ↔ Start Start Start...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Bedieningselementen en menu Overzicht van de menugroepen Instelmogelijkheden Hoofdmenu Weergave van de gemeten werkelijke waarden, ingestelde setpoints, uitsturing, enz. Info In deze menugroep zijn geen instellingen mogelijk PIN Invoeren voor het terugzetten op de voorinstellingen en ter beveiliging van de instellingen.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9 Programmering Weergave in standaard internationale eenheden of Britse eenheden (VS) Navolgende beschrijving voor weergave in standaard internationale eenheden (fabrieksinstelling). Bij omschakeling op Britse eenheden (VS) moeten de desbetreffende omrekeningsfactoren in acht worden genomen ( Menugroep Start/VS-eenheden).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.1.2 Toerentalinsteller met directe opgave via toetsenbord 1.02 Basisinstelling 1.02 Basis Set-up Hoofdmenu Instelling Protocol Basis Set-up Rege. Instelling IO Setup Modus Basis Set-up Instelling Mode: 1.02 1.02 Modus Aantal trappen Basis Set-up Selectie: 0, 1, 2, 3, 4, 5 Fabrieksinstelling: 0 Aantal trappen Aantal trappen: 0...
Pagina 31
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Min. Toerental Instelling Instelbereik: 0... “Max.toerental” Fabrieksinstelling: 0 % Min. Toerental Max. Toerental Instelling Instelbereik: 100 % - “Min. toerental” Fabrieksinstelling: 100 % 100 % Max. Toerental Instelling tijdens de werking 1.02 Na afgesloten installatie is naar gelang de geselecteerde functie alleen nog de instelling “Opgave direct” resp. “Opgave trap”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Temperatuurregeling 2.01 2.05 9.2.1 Basisinstelling 2.01 2.05 Basis Set-up Hoofdmenu Instelling Protocol Basis Set-up Rege. Instelling IO Setup Basis Set-up Modus Instelling van de modus bijv. 2.01 2.01 Modus Basis Set-up E1 Analog In De sensoringang is bij de modi van de groep af fabriek op sensoren van de serie “TF”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Basis Set-up E2 Functie De tweede signaalingang is bij modi met een sensor in de fabriek niet geactiveerd. Bij modi met twee sensoren wordt de functie automatisch mee geprogrammeerd. De tweede analoge ingang is zodoende belegd en verdere functietoewijzingen zijn niet E2 Functie mogelijk.
Pagina 34
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Instelling Setpoint 1 Instelbereik bij passieve sensor type “TF”, “PT1000”: -50.0...150.0 °C Fabrieksinstelling: bij : 20.0 °C 2.01 2.03 2.04 20.0 °C : 5.0 °C 2.02 Setpoint 1 : 0.0 °C 2.05 Instelbereik bij actieve sensor type “MTG-120V”: -10,0...+120,0 °C Fabrieksinstelling bij : 55.0 °C 2.01...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.2.4 Bovendien voor 2.03 (regelaaruitgang 2 met functie De signaaluitgang A2 (0 - 10V) kan bijv. voor het aansturen van een klep of een verwarming worden gebruikt. Instelling Offset Analoog Uit Streefwaarde voor deze uitgang is de streefwaarde voor de ventilatie +/- instelling “Offset”.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.2.5 Bovendien voor 2.03 : relais voor verwarming of koeling Instelling Offset Dig Uit OffsetDigitalOut = verplaatsing voor de relaisuitgang (in de fabriek is “K2” hiertoe voorgeprogrammeerd). -1.0 K Het inschakelpunt van het relais wijkt van de ingestelde offset (verplaatsing) van de Offset Dig Uit streeftemperatuur af (wanneer relais “K2”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.2.6 Bovendien voor de modus 2.03 : Relaisuitgang voor alarmmelding Wanneer de ingestelde waarde voor “Alarm Minimum” wordt onderschreden resp. wanneer de ingestelde waarde voor “Alarm Maximum” wordt overschreden, vindt een melding via het display plaats.
Pagina 39
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Basis Set-up E1 Analog In De sensoringang is bij de modi van de groep in de fabriek op sensortype “MBG-30I ” ingesteld. MBG0-30 Meetbereik: 0...30 Bar E1 Analog In Uitgangssignaal: 4 - 20 mA Aansluitklemmen: “E1”, “24V” Andere instelbare sensoren: •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Basis Set-up E2 Functie De tweede signaalingang is bij modi met een sensor in de fabriek niet geactiveerd. Bij modi met 2 sensoren wordt de functie automatisch mee geprogrammeerd. De tweede analoge ingang is zodoende belegd en verdere functietoewijzingen zijn niet E2 Functie mogelijk.
Pagina 41
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Instelling Setpoint 1 3.01 3.03 Instelbereik: in meetbereik van de sensor 12.0 bar fabrieksinstelling: 12,0 bar Setpoint 1 3.02 3.04 Instelbereik: afhankelijk van het geselecteerde koudemiddel Fabrieksinstelling: 35.0 °C Instelling Setpoint 2 Instelling “Streefwaarde 2” bijv. voor gereduceerde waarde in nachtwerking. Omschakeling Setpoint 1/2 via extern contact (Weergave zolang geen toewijzing - - - - plaatsvindt:...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.3.3 Functiediagrammen drukregeling condensator Functiediagram voor modus (geïdealiseerd schakelschema) 3.01 3.03 Min. 0 % Max. = 100 % 28.03.2013 17 bar v_diagr_301_303_bar_cxe_master.vsd 5 bar 12 bar MODBUS Out: Toerentalinstelling via MODBUS Analog Out: Toerentalinstelling via analoge uitgang 0 - 10 V S Setpoint R Pband I Actuele Waarde...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Drukregeling klimaattechniek 4.01 4.03 9.4.1 Basisinstelling 4.01 4.03 Hoofdmenu Basis Set-up Start Instelling Protocol Basis Set-up Rege. Instelling Basis Set-up Modus Instelling van de modus bijv. 4.01 4.01 Modus Basis Set-up E1 Analog In De sensoringang is bij de modi van de groep in de fabriek op sensortype “DSG200 ”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Basis Set-up E2 Functie De tweede signaalingang is bij modi met een sensor in de fabriek niet geactiveerd. Bij modi met twee sensoren wordt de functie automatisch mee geprogrammeerd. De tweede analoge ingang is zodoende belegd en verdere functietoewijzingen zijn niet E2 Functie mogelijk.
Pagina 45
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Instelling Pband Kleine waarde = snelle regeling Grote waarde = langzame regeling (hoge stabiliteit) 100 Pa Instelbereik: in meetbereik van de sensor Pband Fabrieksinstelling: 100 Pa Instelling Min. Toerental Instelbereik: 0... “.- Max.toerental” Fabrieksinstelling: 0 % Min.
Invoer van de van de ventilator (inloopsproeier) afhankelijke “K factor”. Instelbereik: 0...5000 Fabrieksinstelling: 75 E1 K-factor De K-factoren (Nozzle-coëfficiënten) van ZIEHL-ABEGG-fans zijn te vinden in de volgende tabel. Neem contact op met de fabrikant voor K-factoren van niet-vermelde fans. Basis Set-up E1 Offset Sensoraanpassing met vergelijkend meetapparaat.
Pagina 47
• | = als meetwaarde bijv. voor grenswaardemeldingen. Weergave in Info menu “E2 werkelijke waarde” onder • | = Sensoringang voor Regelkring 2 zien Basis Set-up/werking met tweede regelkring. K-factoren voor fans van ZIEHL-ABEGG C-serie Grootte ZAbluefin Vpro-serie M-serie ZAvblue...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.5.2 Instellingen voor de werking 5.01 5.02 Volumestroomregeling streefwaarde in m 5.01 Volumestroomregeling met streefwaarde-aanpassing afhankelijk van de buitentemperatuur. 5.02 Instellingen voor regeluitgang met functie (via analoog signaal zien IO Setup, via MODBUS zien- deelnemersmenu). Hoofdmenu Instelling Start...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Extra menupunten voor modus 5.02 met streefwaarde-aanpassing afhankelijk van de buitentemperatuur Streefwaarde-aanpassing afhankelijk van de Bij de werking als volumestroomregeling kan buitentemperatuur een compensatie van de buitentemperatuur worden geactiveerd (sensoraansluiting aan “E2”= “Analog In 2”). De ingestelde en actieve streefwaarde 1/2 wordt door deze functie automatisch proportio- neel tot de gemeten buitentemperatuur veran-...
Pagina 50
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Basis Set-up E1 Analog In De sensoringang is bij mode af fabriek op sensortype “MAL1 ” ingesteld. 6.01 Meetbereik: 0...1 m/s MAL1 Uitgangssignaal: 0 - 10 V E1 Analog In Aansluitklemmen: “E1”, “GND”, “24V” Andere instelbare sensoren/meetbereiken: •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.6.2 Instelling voor de werking 6.01 Luchtsnelheidsregeling, setpoint in m/s 6.01 Instellingen voor regeluitgang met functie (via analoog signaal zien IO Setup, via MODBUS zien- deelnemersmenu). Hoofdmenu Instelling Start Instelling Protocol Basis Set-up Rege. Instelling Basis Set-up Setpoint 1 Instelbereik: in meetbereik van de sensor...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Menugroep start Hoofdmenu Start Start Instellingen: Protocol Basis Set-up Rege. Instelling Start PIN invoer Het servicemenu voor de installatie kan tegen ongewenste wijzigingen door een PIN- - - - - code worden beschermd. Met andere PIN-codes is het terugzetten op voorinstellingen PIN Invoeren mogelijk.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Start Naam van het toestel Weergave van de naam van het toestel en de softwareversie 12.00 Start Individueel apparaatnummer SN: 154036311039 Menugroep Info Na het inschakelen van de netspanning of na het verlaten van de instelmenu's met de Esc-toetsencombinatie wordt het eerste menupunt in de menugroep Info weergegeven (weergave afhankelijk van de geselecteerde mode).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Info Weergave van de actieve streefwaarde waarop het toestel werkt. “Streefwaarde 1” onder menu “Instelling” 0 °C “Streefwaarde 2” onder menu “Instelling” Setpoint 1 “Streefwaarde extern” = opgave via extern 0-10 V signaal. Bij geactiveerd handmatig bedrijf wisselt de weergave continu tussen werkelijke waarde en de waarde voor handmatig bedrijf.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.9.2 Instelbescherming activeren, PIN 1234 Rege. Instelling Het menu “Instelling” voor de basisinstellingen van de gebruiker (streefwaarde, opgavewaarde, min, max, ..) zijn in de fabrieksinstelling vrij, d.w.z. zonder “PIN” toegankelijk. Indien gewenst kunnen ook deze voor onbevoegde veranderingen door “PIN 1234” Instel beveilig.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.9.5 Limit Rege. Instelling Na toewijzing van een digitale ingang (zien IO Setup) kan een instelbare begrenzing van de uitsturing via een digitale ingang (“D1”, “D2”, ..) geactiveerd worden. Weergave zolang geen toewijzing in “IO Setup” heeft plaatsgevonden: - - - - - - - - Bij werking met twee regelkringen werkt de begrenzing op beide uitgangen.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.9.7 Omkeer van de werking van de regelfunctie Rege. Instelling Voor de werking van de regeling zijn er twee functies: “werkelijke waarde > streefwaarde = n+” voor stijgende uitsturing bij • stijgende werkelijke waarde boven streefwaarde. “werkelijke waarde >...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Groepsfuncties (zien IO Setup) Analoog Uitgang A1, A2 = Groep 1 MODBUS A1, A2 = Groep 2 = Groep 3 = Groep 4 Relaisuitgang K1, K2 = Groep 2 = Groep 3 = Groep 4 Informatie De groepsaansturing via analoge uitgangen, relais en MODBUS kan ook worden gecombineerd.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Analog / MODBUS Out Analog Analog MODBUS 2A = Standard MODBUS Master Master Analog Out Analog Out 1A (1D+), 1B (D-) 0 – 10 V 0 – 10 V Analog / MODBUS Out MODBUS @ G1 = 2A G2 ON = 50 % Analog Analog...
Pagina 61
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Rege. Instelling nmin bij Groep2 Minimaal Waarde voor Groep 2 Instelbereik: 0 - 100 % 20 % Fabrieksinstelling: 20 % * nmin bij Groep2 Rege. Instelling AanWaardeGroep3 Inschakelwaarde voor groep 3 Instelbereik: 0 - 100 % 70 % Fabrieksinstelling: 70 % * AanWaardeGroep3...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.9.11 Offset regelsignaal Rege. Instelling Offset regels. 1 Indien nodig kan de karakteristiek van het regelsignaal voor Regelkring 1 worden aangepast. Om deze functie te activeren, de uitgang met functie op functie omprogram- Offset regels. 1 meren zien IO Setup.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.2 Toewijzing: virtuele IO's / werkelijke IO's Er wordt onderscheid gemaakt tussen virtuele IO's en werkelijke IO's. • Werkelijke IO's zijn fysieke ingangen, fysieke uitgangen en timerfuncties op de MODBUS Master, op uitbreidingsmodules en op toestellen die via de MODBUS-interface zijn aangesloten. Virtuele IO's zijn de in- en uitgangen waaronder de instellingen op de MODBUS Master worden •...
Pagina 66
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Voorbeeld: Toewijzing van ingangen voor temperatuursensoren MODBUS Master MODBUS Slave AI1 (26.8°C) AI2 (16.8°C, 5E) AI3 (7.8°C, 15E) AI4 (OFF) AI5 (OFF) MODBUS MB.h9001 19.12.2018 Sensor 1 Sensor 2 Sensor 3 v_mod_master_io_mapping.vsd 1 Overzichtsweergave van de virtuele ingangen "AI1-AI6" met weergave van de werkelijke waarden en de geprogrammeerde functies 2 Toewijzing werkelijke ingang "E1"...
Pagina 67
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Voorbeeld voor mogelijke toewijzing voor analoge ingangen AI1 an AI2 Fabriekstoewijzing Omgewisselde toewijzing De virtuele ingang "AI1" is aan de werkelijke ingang De virtuele ingang "AI1" is aan de werkelijke ingang "E1" toegewezen. "E2" toegewezen. De virtuele ingang "AI2"...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.3 Analoge uitgangen “AO” Menustructuur Analog Out AO1 (0.00V, 2A) AO2 (10.00V, 1A) Overzicht van de mogelijke ana- ▲ AO3 (OFF) loge uitgangen ▼ AO4 (OFF) AO5 (OFF) P↓ ↑ ESC 1. Regelsignaal Instelling van de gewenste func- (2A) ▲...
Pagina 69
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Instelling van de gewenste functie Functie Beschrijving geen functie Vaste spanning + 10 V Vaste spanning 10V Fabrieksinstelling voor “A2” bij werking met één regelkring. (1A) 1. Regelsignaal Geregelde 0 - 10 V uitgang voor Regelkring 1 (fabrieksinstelling voor “A1”) (2A) proportionele ingang“E1”...
Pagina 70
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Signaalinstellingen Met de instellingen “Min.” / “Max.” kan de karakteristiek aan de uitgangsspanning worden aangepast. Min. Instelbereik: 0 - 10 V Fabrieksinstelling: 0 V 0.0 V Min. De instelling voor “Min.”moet onder “Max.” liggen. Max. Instelbereik: 10 - 0 V Fabrieksinstelling: 10 V 10.0 V...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.4 Analoge ingangen “AI” Menustructuur voor “AI1” en “AI2” Analog In AI1 (0.00V) AI2 (OFF) Overzicht van de mogelijke ana- ▲ AI3 (OFF) loge ingangen ▼ AI4 (OFF) AI5 (OFF) P↓ ↑ ESC Toewijzing: virtuele ingang / wer- kelijke ingang Signaal ▲...
Pagina 72
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering ▲ ▼ omkering Ingang Invertierung ▲ ▼ Overzicht van de mogelijke analoge ingangen Analog In Voorbeeld voor toelichting van de weergave AI1 (32.7 °C) 32.7 °C = actuele temperatuur gemeten op “AI1” AI2 (16.8 °C, 5E) 16.8 °C = actuele temperatuur gemeten op “AI2”...
Pagina 73
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Signaalinstellingen Nadat de programmering van de signaal- resp. sensorsoort is voltooid kan een omker- ing van de ingang worden uitgevoerd. In de fabriek is de omkering van de ingangen op “OFF” zodra de ingang activeert (signaal: 0 - 10 V, 0 - 20 mA, 4 - 20 mA).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.5 Digitale uitgangen “DO” Menustructuur Digital Out DO1 (0, 1K) DO2 (1, 2K) Overzicht van de mogelijke digi- ▲ DO3 (OFF) tale uitgangen ▼ DO4 (OFF) DO5 (OFF) P↓ ↑ ESC Bedrijfsmelding Instelling van de gewenste func- (1K) ▲...
Pagina 75
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Instelling van de gewenste functie De relaisuitgangen “K1” en “K2” kunnen aan verschillende functies worden toegekend. Bij gelijke functietoewijz- ing voor “K1” en “K2” werken deze parallel. Functie Beschrijving Geen functie Relais blijven altijd in de ruststand, d.w.z. afgeslagen. Bedrijfsmelding (fabrieksinstelling voor “K1”, niet geïnverteerd).
Pagina 76
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Functie Status regelapparaat K1 / K2 1= aangetrokken 0 = weggevallen Inverse Werking zonder storing, netwerk aanwezig Storing met melding via relais Externe storing aan digitale ingang voor externe storing Overschrijdt of ondergaat controle Overschrijding of onderschrijding van de grenswaarden voor “E1” Overschrijdingen of onderschrijding van de grenswaarden voor “E2”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.6 Digitale ingangen “DI” Menuoverzicht Digital In DI1 (OFF) DI2 (OFF) Overzicht van de mogelijke digi- ▲ DI3 (OFF) tale ingangen ▼ DI4 (OFF) DI5 (OFF) P↓ ↑ ESC Instelling van de gewenste func- Functie ▲...
Pagina 78
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering D1orD2 = OF-koppeling D1orD2 De functie wordt actief wanneer één ingang (D1 of D2) geactiveerd is. Signaal Informatie Als u voor meerdere digitale ingangen (virtuele) dezelfde functies toewijst (bijv. voor DI1 en DI2 de functie 1D voor vrijgave ON/OFF), ontstaat automatisch een OF-koppeling. Dit geldt ook als u bij de toewijzing verschillende signaalbronnen selecteert (bijv.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Omschakeling regelfunctie (bijv. “verwarmen” / “koelen”) Verwarmen/Koelen (8D) Alleen actief bij werking met een tweede regelkring De uitgang voor Regelkring 2 wordt nu niet alleen met “A2” maar ook met “A1” verbonden (onafhankelijk van de geprogrammeerde functie voor “A1”). Regelkring 1 E1 / E2 beschikt gedurende de omschakeling niet over uitgangen.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Digital IN 1 Digital IN 1 Info STOP Weergave bij uitschakeling STOP • Toestel bij geopend contact “UIT” Toestel bij gesloten contact • “AAN” (fabrieksinstelling). Weergave voor uitschakel- Bij “D1 omkering” = “ON” omgekeerde ing afgewisseld met weer- 25.06.2007 functie, d.w.z.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Si 1 Si 2 Controller Si 1 n = 0- 100 % Si 2 D1 D1 26.05.2010 v_4d_umschaltung_e1_e2.vsd Si 1 Signal 1 Si 2 Signal 2 Voor modus toerentalinsteller ( ) basisinstellingen voor “E2 Analog In”: noodzakelijk.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Bij werking met een tweede regelkring: Omschakeling “1.Setpoint 1” / “1.Setpoint 2” Contact bijv. aan digitale ingang “Digital In 1” (naar gelang het soort toestel aan de klemmen “D1” - “D1”of “D1” - “24 V”). “D1 omkering”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.6.8 Regeling / handmatig bedrijf intern, functie (vanaf modus 2.01 Alleen mogelijk bij werking met één regelkring! Omschakeling tussen automatische regeling op ingestelde streefwaarde (naar gelang de activering: “streefwaarde 1”, “streefwaarde 2”) en de op het toestel ingestelde “toerental handmatig bedrijf”. Wanneer voor de ingang 2 “E2 functie”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Werking met “2. streefwaarde 2” wordt met het maansymbool voor gereduceerde Info werking gesignaleerd. Als bovendien het Setpoint 2 voor Regelkring 1 “1.Setpoint 2” via een digitale ingang met functie wordt geactiveerd, is het maansymbool reeds ingeschakeld. 28.7 °C E2 ActueleWaarde 9.10.6.11...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.10.6.15 Timerfunctie overschrijven Indien nodig kan de timeruitgang gedurende een instelbare tijd, met een selecteerbare toestand worden overschreven (zien Timer). Om de timerfunctie door de toetsbediening tot de volgende wijziging van de tijdschakeling te overschrijven => “Override Time” = 0 min Door een toetsbediening op een digitale ingang wordt de overbruggingstijd geactiveerd (voorbeeld voor D1 niet omgekeerd).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.11 Limieten 9.11.1 Grenswaarden afhankelijk van de uitsturing Alleen voor uitsturing Regelkring 1! Weergave bij werking met twee regelkringen: 1.Niveau Functie, 1.Niveau min., 1.Niveau max., 1.Niveau Vertr. Limieten De volgende functies kunnen aan deze grenswaardenmelding worden toegekend Geen functie (fabrieksinstelling) Niveau Functie Melding grenswaarde afgewisseld met weergave van werkelijke...
Pagina 89
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Limieten E1 hysterese Instelbereik hysterese in de maateenheid van het geprogrammeerde ingangssignaal. - - - - GW E1 hysterese Limieten E1 vertraging Tijdvertraging tot melding via relais en alarmsymbool. Instelbereik: 0 - 120 sec. - - - - Fabrieksinstelling: 2 sec.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.11.3 Grenswaarde afhankelijk van de afwijking (Offset) tot de streefwaarde Bij modi als regelaar (van ) kunnen twee grenswaardenmeldingen gerelateerd aan de ingestelde 2.01 streefwaarde en de gemeten werkelijke waarde (op E1) plaatsvinden. Alleen voor het actieve setpoint van Regelkring 1! Weergave bij werking met twee regelkringen: 1.Offset Functie, 1.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering Offset 1 voor melding bij overschrijding Offset 2 voor melding bij onderschrijden OFF = 20°C - 2 K = 18 °C OFF = 15°C + 2 K = 17 °C ON = 15°C + 5 K = 20 °C ON = 20°C - 5K = 15 °C [min] [min]...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.12.3 Automatische zomertijd Af fabriek is de automatische zomertijd op “UIT” ingesteld, d.w.z. uitgeschakeld. Als de automatische zomertijd is geactiveerd, schakelt het toestel automatisch om tussen zomertijd en wintertijd. “North” = voor landen op het noordelijk halfrond. “South”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.12.5 Timerfunctie overschrijven Indien nodig kan de timeruitgang gedurende een instelbare tijd met een selecteerbare toestand worden overschreven. De activering vindt plaats via een digitale ingang ( IO Setup functie Toepassing: Afwijkingen van de normale schakelmode, bijvoorbeeld voor handmatige of automatische aanwezigheidsschakelaar, partymode enz.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering MODBUS Slave UART Modus Instelling Übertragungsformat. Gültige Werte: 8O1, 8N1, 8E1 Fabrieksinstelling: 8E1 UART Modus MODBUS Kommunikationswatchdog De MODBUS communicatie-watchdog definieert het gedrag bij een communicatiestoring van de Slave-interface. MODBUS Slave Watchdog-modus 0: Keine Functie (Standaard) = Uit 1: Watchdog error: als de communicatiestoring langer duurt dan “Watchdog tijd”, wordt op het display van de MODBUS Master de fout “Watchdog time-out”...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.14.1 Automatische adressering De eerste deelnemer (MODBUS-adres 1) moet op de klemmen 1A(1D+) en 1B (1D-) worden • aangesloten, waarna vervolgens de aansluitingen “ID” moeten worden verbonden (zien Installatie/Communicatie/Adressering deelnemer MODBUS Master-interface). De deelnemers worden automatisch op volgorde van installatie oplopend geadresseerd. •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.14.2 Handmatige adressering De deelnemers worden via de klemmen 1A (1D+) en 1B (1D-) met het toestel verbonden (zie • Installatie / RS-485-interface voor MODBUS RTU). Om de handmatige adressering met succes te kunnen uitvoeren, moeten alle te adresseren •...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Programmering 9.15 Deelnemers MOBUS Master Nadat de adressering (handmatig of automatisch) heeft plaatsgevonden, worden de deelnemers vervolgens in de menugroep “MODBUS Master” opgesomd. Hoofdmenu Achter het adres van de deelnemer wordt de functie voor de aansturing via MODBUS weergegeven.
Pagina 109
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Groepsbesturing (zien Rege. Instelling Groep 2) Groep 2 (5A) Alleen bij mode Temperatuurregelaar met extra functies. 2.Koelen 2.03 Regelaaruitgang 2 met stijgende aansturing bij werkelijke waarde > Setpoint = Koelen. (6A) Alleen bij mode Temperatuurregelaar met extra functies. 2.Verwarmen 2.03 Regelaaruitgang 2 met stijgende aansturing bij werkelijk waarde <...
Pagina 110
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Functie Omschrijving functie E2 Voor activering tweede regelkring (alleen bij bepaalde modi mogelijk (zien werking met tweede regelkring) temperatuur Temperatuurregeling, voorinstellingen en sensorselectie volgens Mode 2.01 (8E) Koudedruk Condensator drukregelaar, voorinstellingen en sensorselectie volgens Mode 3.01 (9E) Koudetemperatuur Condensator drukregeling met invoer koudemiddel, voorinstellingen, sensorselectie en...
Pagina 111
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Bij modi als regelaar via 2.01 Offset Setpoint Offset Setpoint Afwijking tussen werkelijke waarde en streefwaarde te groot (7K) Groepenbesturing (groep 2) Groep 2 Bijschakeling van ventilatoren afhankelijk van de uitsturing (8K) Groepenbesturing (groep 3) Groep 3 Bijschakeling van ventilatoren afhankelijk van de uitsturing (12K) Groepenbesturing (groep 4)
Pagina 112
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Alleen actief bij werking met een tweede regelkring De uitgang voor Regelkring 2 wordt nu niet alleen met “A2” maar ook met “A1” verbonden (onafhankelijk van de geprogrammeerde functie voor ). De eerste E1 / E2 regelkring beschikt gedurende de omschakeling niet over uitgangen.
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Het diagnosemenu 11 Het diagnosemenu Hoofdmenu Het diagnosemenu levert informatie over de actuele bedrijfsstatus van het toestel. IO Setup Limieten Timer Auto Adres Diagnose Diagnose Bedrijfsuren op het net De tijdtelling (h:m:s) loopt zodra het toestel netspanning ontvangt en ingeschakeld is (zonder storing).
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Protocol Diagnose Bedrijfs-h groep2 Weergave van de bedrijfsuren van groep 2 048535:28:50 Bedrijfs-h groep2 Diagnose Bedrijfs-h groep3 Weergave van de bedrijfsuren van groep 3 078535:48:50 Bedrijfs-h groep3 Diagnose Bedrijfs-h groep4 Weergave van de bedrijfsuren van groep 4 012335:45:50 Bedrijfs-h groep4 12 Protocol...
Pagina 115
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Protocol Voorbeeld: Afgelopen netstoring bij een deelnemer Protocol 2/100 Afgelopen netstoring bij een via de MODBUS-interface verbonden deelnemer. Fasenfout Op het moment dat de storing werd verholpen (netspanning weer aanwezig), Bedrijfstijd con. was het toestel 493 uur, 4 minuten en 59 seconden met het net verbonden. 000493:04:59 [P] Details [ESC]Menu...
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Protocol 12.2 Meldingen & Opsporen van fouten Een actueel aanwezige alarm- of foutmelding wordt door een knipperende weergave gesignaleerd en verschijnt afwisselend met de werkelijke waarde. Weergave Oorzaak Reactie van de controller Relais schakelt * Bewerk- Storing Verhelpen Netspanning aanwezig?
Pagina 117
Bedieningsinstructies UNIcon MODBUS Master Protocol Weergave Oorzaak Reactie van de controller Relais schakelt * Bewerk- Storing Verhelpen Toestel werkt onveranderd verder. Grenswaardemelding uit- Grenswaarden afhankelijk van de sturing Uitsturing uitsturing. Filter ** Toestel werkt onveranderd verder. Grenswaardenmelding mini- maal Grenswaarden afhankelijk van het aanwezige opgave- resp.
PROCESS CONTROL EQUIPMENT FILE No. E342692 TRANSIENT OVERVOLTAGES - OVERVOLTAGE CATEGORY II Enclosure Type 1 Netspanning Type Art.-nr. Gewicht CXE/AV 1 ~ 100...240 V (-10 % naar +10 %), 50/60 Hz 320066 0,61 kg CXE/AVE 320067 0,53 kg CXG-24AV 320068...
Pagina 119
DIN IEC 60038 Behuizing PC (polycarbonaat) Brandveiligheidsklasse UL94V0 Behuizing-beschermklasse IP54 Bij type CXE/AV E & CXG-24AV E (uitvoering voor inbouw in schakelpaneel) alleen voor front in ingebouwde toestand. Aansluitbare geleider (gegevens voor alle klemmen) Draadmaat mini- Draadmaat maxi- maal...
Aanwijzing van de fabrikanten Onze producten zijn vervaardigd volgens de geldende internationale normen. Als u vragen over het gebruik van onze producten heeft of als u speciale toepassingen plant, neem dan contact op met: ZIEHL-ABEGG SE Heinz-Ziehl-Straße 74653 Künzelsau Telefon: +49 (0) 7940 16-0 info@ziehl-abegg.de...