5.5 Gegevensregistratie en Bluetooth® gegevensoverdracht
Gegevensregistratie
5.5.1
Deze meter kan, indien gewenst, de waarden automatisch in het intern geheugen opslaan om
deze later via Bluetooth® over te dragen (het streamen van actuele gegevens via Bluetooth® is
tevens mogelijk, wordt verder in detail uitgelegd) met de FLIR toepassing FLIR TOOLS™. Het
maximum aantal records dat kan worden opgeslagen is 20.000 en de vaste
bemonsteringsinterval (opname) is 1 minuut.
BELANGRIJK: Activeer Bluetooth® door lang op de Bluetooth® knop te drukken totdat het
Bluetooth® pictogram al knipperend wordt weergegeven voordat u aan onderstaande
procedure begint.
Druk gedurende langer dan 2 seconden op de REC knop om de Gegevens opnamemodus
1.
te openen. Het Geheugenpictogram
Gebruik de Start/Stop knop
2.
Geheugenpictogram knippert wanneer de meter aan het opnemen is en stopt met
knipperen zodra de opname wordt gestopt. De cijfers op het display geven de gemeten
waarde weer.
3.
Opmerking: De opgeslagen gegevens worden na één (1) start-en-stopcyclus gewist
wanneer een nieuwe gegevens opnamesessie wordt gestart.
4.
Om alle opgeslagen waarden in één massagegevensdump over te dragen of om actuele
gegevens via Bluetooth® te streamen, raadpleeg de volgende secties.
5.
Druk gedurende langer dan 2 seconden op de REC knop om de Gegevens opnamemodus
af te sluiten.
6.
Opmerking: de Gegevens opnamemodus kan niet worden geopend wanneer de meter
zich in de Inschakelstroommodus bevindt.
Schakel de APO-functie uit wanneer gegevens worden opgenomen.
7.
5.5.2 Identificatienummer (ID) van meter
Er kan een unieke numerieke ID (01-20) aan de meter worden toegewezen zodat, bij gebruik van
meerdere meters via Bluetooth®, elke meter individueel kan worden aangesproken.
Met de meter uitgeschakeld, druk gelijktijdig op de POWER en RANGE knop om toegang
1.
tot het ID-nummer te krijgen. Het display geeft 'Idxx' weer.
2.
Gebruik de RANGE knop om het ID-nummer te verhogen.
3.
Wanneer het gewenste nummer wordt weergegeven, druk op de
nummer in het geheugen op te slaan.
4.
Schakel de meter uit en vervolgens opnieuw in.
5.
De meter wordt nu door Bluetooth® geactiveerde apparaten via zijn uniek ID-nummer
herkend.
FLIR CM55_CM57 GEBRUIKSAANWIJZING
wordt in het display weergegeven.
om de opname te starten of te stoppen. Het
14
knop om het ID-
Document Identifier: CM55_CM57-nl-NL_AE