15. Instellingen met afstandsbediening (optioneel)
(zie ook punt 24)
De afstandsbediening overschrijft de instellingen
!
van de DIP schakelaars en potentiometers.
De DIP instellingen worden geheractiveerd door:
•
Reset met test-zon instellingen op de potentiometers
(zie punt 24)
•
„RESET" toets in de ontgrendelde toestand
LUXOMAT
IR-PD-DALI-E
®
1. Batterij test:
Batterijvak openen door de kunststoffen
veer samen te drukken en de batte-
rij-houder eruit te trekken.
2. OPGELET
Als de aanwezigheidsmelder met de afstandsbediening ingesteld
wordt, kan de melder enkel met een helderheidsniveau ingesteld
worden. De „zon" instelling kan enkel ingesteld worden met de
potentiometer A.
Wanneer de melder met de IR-PD-DALI-E wordt geprogrammeerd,
raden wij aan om potentiometer A op „zon" te draaien. Wanneer
er nu op de RESET toets wordt gedrukt op de afstandsbediening,
zal de melder lichtonafhankelijk (zon) werken.
IR-PD-DALI-E
Wandhouder voor
afstandsbediening IR-PD-DALI-E
16. Instellingen met afstandbediening in
geopende toestand
Reset in
DSI/
DALI
geopende
toestand:
Alle met de
afstandsbedie-
ning ingestelde
of
waarden ophef-
fen, licht UIT.
+
–
of
max
1
tot
min
min
max
ON
ON
OFF
OFF
1
tot
min
min
50
1500
Lux
Lux
max
ON
OFF
17. Lichtregeling
De detector heeft twee geïntegreerde licht controle algoritmes.
De ingestelde waarde voor het eerste algoritme wordt aange-
past met de LUX potentiemeter op het toestel. Kleine lichtstralen
die direct in de lens van de melder terechtkomen, kunnen ervoor
max
zorgen dat de detector te veel licht ziet en ongewild uitschakelt.
Het tweede algoritme is een geïntegreerde daglicht compensa-
ON
tie. Hiervoor is het nodig dat de detector het aanwezige licht
analyseert. Deze instelling kan alleen geprogrammeerd worden
via de afstandsbediening. Het instellen van dit punt en de
OFF
meting ervan gebeurt in de ontgrendelde toestand in twee
stappen:
•
De ingestelde waarde wordt best zonder daglicht aange-
past met de afstandsbediening.
•
Meting van de lichthoeveelheid wordt gestart door lang
(>3 sec) op de testtoets te duwen. De detector schakelt de
verlichting aan voor 5 min. tot 100%. Dan wordt de verlich-
ting kort aan- en uitgeschakelt voor een korte tijd en blijft
daarna aan. Dit meetproces wordt weergegeven door een
groene flikkerende LED (10sec uit / 1 sec aan) Het meet-
proces is nodig voor elke verandering van de ingestelde
waarde. Als de functie „permanente oriëntatieverlichting"
geactiveerd is, wordt deze pas actief na de lichtmeting
Als het meetproces niet wordt uitgevoerd, doet de detector dit
automatisch wanneer het aanwezige licht gedurende 1 uur
minder dan 50 LUX is.
18. Volautomatisch of halfautomatisch
De omschakeling vindt plaats met de "Licht"-druktoets in de
geopende stand. De actieve functie wordt na elke druk op een
toets door de LED getoond:
Rode LED licht op gedurende 3 sec. = volautomatisch
Groene LED licht op gedurende 3 sec. = halfautomatisch
Volautomatische werking
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting ter bevordering van
Apparaat vrijgeven –
het comfort automatisch aan en uit, afhankelijk van aanwezigheid
programmeermodus
en helderheid.
activeren
Halfautomatische werking
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting enkel na manuele
Wisselen tussen de
inschakeling aan (zie punt 22), dit met het oog op een hogere
bedrijfsmodi DSI en
besparing. Het uitschakelen gebeurt automatisch of manueel (zie
DALI .
punt 22).
De fabrieksinstelling
De halfautomatische modus gedraagt zich principieel zoals de
is DALI
volautomatische modus. Afwijkend is enkel dat het inschakelen
Dimmen van de
handmatig dient te gebeuren.
verlichting op
Indien er beweging wordt gedetecteerd binnen de 10 secon-
de gewenste
den nadat het licht is uitgeschakeld, zal dit automatisch terug
helderheid
inschakelen en start de nalooptijd opnieuw. Als er geen detectie
Automatisch inle-
in deze 10 seconden gebeurt, moet het licht manueel worden
zen van de huidige
ingeschakeld.
lichtwaarde als
nieuwe richtwaarde
19. Instellingen tijdens de zelftestcyclus
Tijdens de eerste 60 seconden na het aansluiten van de spanning,
Stapsgewijs aanpassen
kunnen de volgende instellingen geprogrammeerd worden:
van de gewenste waar-
de voor de helderheid
INI-OFF/O
van 50 - 1500 Lux:
Druk op deze toets om de verlichting aan of uit te
+/–
5 lux-stappen
schakelen tijdens de initialisatieperiode (60 sec.). De
+/–
10 lux-stappen
+
–
laatste staat is daarna actief. In fabrieksinstellingen zal
50
1500
Lux
Lux
/
20 lux-stappen
de verlichting branden tijdens de zelf-test fase.
In de INI OFF modus, zal de aangesloten verlichting
50
1500
Lux
niet aangaan wanneer de detector op de spanning
Lux
30
Nalooptijd licht
wordt aangesloten, zelfs niet als er beweging is. De
detector zal enkel de verlichting aan laten gaan na 60
seconden (initialisatieperiode).
Oriëntatielicht
Dimgedrag:
aan/uit
Wanneer de verlichting aan is, kan er op twee manieren
gedimd worden. De detector schakelt de verlichting aan op
10% en dimt naar boven (min toets), of de melder schakelt
Nalooptijd
10
de lichten aan op 100% en dimt dan naar beneden (max
oriëntatielicht
druktoets). Deze werking wordt weergegeven door een kort
knipperen van de rode en witte LED en de aangesloten ver-
Preset/User-Modus
lichting. Wanneer de fabrieksinstellingen worden gebruikt,
(zie punt 23)
zal de melder beginnen te dimmen bij 100%.
Reset van voorschakelapparaten
Volautomatisch/
Indien nodig kunnen de elektronische ballasten
halfautomatisch (zie
punt 18)
gereset worden om voorgedefinieerde instelling te
verwijderen. Druk gedurende 3 seconden tijdens de
Start de lichtmeting
initialisatieperiode op de „RESET" toets.
door lang te duwen
(zie punt 17)
20. Testbedrijf/Reset
Testbedrijf
Programmeermodus
Toets „TEST" om te activeren, toets „RESET" om te deactiveren
afsluiten
Reset in gesloten toestand
Als de afstandsbe-
De verlichting wordt uitgeschakeld en de timers beginnen
diening gedurende 3
opnieuw te tellen.
minuten niet gebruikt
Reset in geopende toestand
wordt, zal de
Druk op de „RESET" toets langer dan 3 seconden en alle
programmeermodus
instellingen (behalve INI-ON/OFF) worden verwijderd.
automatisch beëin-
digd worden.
De melder wordt ingesteld met de fabrieksinstellingen.
Rode LED knippert
t < 5 s
Dubbelslot
50
1500
Lux
Lux
50
1500
Lux
Lux
max
ON
OFF
max
ON
OFF
N-Modus:
21. 100 u functie
(lang duwen (>3s) bij vergrendelde melder)
T5 en T8 fluoriscentie lampen moeten eerst inbranden
!
voordat ze beginnen te dimmen.
T5 fluoriscentielampen: 80 u
T8 fluoriscentielampen: 100 u
De functie wordt geactiveerd door lang op de „LICHT aan/uit"
toets te duwen in gesloten toestand. Gedurende deze tijd zal de
melder de verlichting enkel aan- of uitschakelen, dimmen is niet
mogelijk. Wanneer de functie geactiveerd is, knipperen het rode en
groene LED afwisselend. Door nogmaals op de toets „Licht aan/uit"
te drukken, is het mogelijk om de functie te deactiveren voordat
50
Lux
de tijd verlopen is.
Wanneer deze maatregel niet wordt toegepast, zal het gasmengsel
max
niet ideaal zijn in de fluoriscentielamp, wat kan leiden tot ver-
mindering van de levensduur. Veranderlijke toevallige variaties in
lichtintensiteit kan ook een resultaat zijn.
ON
22. Manueel schakelen
(kort duwen bij vergrendelde melder)
OFF
Om te schakelen, druktoets kort indrukken of de „LICHT aan/uit"
toets op de afstandsbediening gebruiken. De verlichting blijft
zolang in-/uitgeschakeld als er bewegingen door het toestel
gedecteerd worden plus ingestelde nalooptijd.
23. Manueel dimmen - Preset / User
(druktoets in gesloten toestand)
Manueel dimmen – door een lange druk op de druktoets
(> 2 sec.). Wanneer de druktoets losgelaten wordt, wordt de
actuele dimwaarde behouden. Bij nogmaals drukken draait de
dimrichting om.
Deze toets heeft twee verschillende functies in de ontgren-
delde toestand.
De omschakeling vindt plaats met de "Dubbelslot"-druktoets in de
geopende stand. De actieve functie wordt na elke druk op een toets
getoond:
Rode LED licht op gedurende 3 sec.
= Preset
50
1500
Lux
Lux
Groene LED licht op gedurende 3 sec. = User
PRESET – De instelwaarde van de helderheid wordt bij de inbe-
drijfname door de installateur vastgelegd en blijft onveranderd.
De helderheid, die door het manuele dimmen wordt ingesteld, is
slechts tijdelijk geldig.
De constantlichtregeling is nu gedeactiveerd!
Het actuele ingestelde kunstlicht wordt onafhankelijk van de
omgevings-/daghelderheid behouden! Het uit- en opnieuw aan-
schakelen wordt weer volgens de oorspronkelijk instelwaarde van
de helderheid geregeld = constantlichtregeling actief.
USER - te activeren enkel met de afstandsbediening
Instelwaarde van de helderheid wordt telkens er manueel gedimd
wordt gewijzigd en door de gebruiker opnieuw ingesteld. De
constantlichtregeling blijft actief!
24. Hardware reset
Als de dubbelslot is geactiveerd, kunnen volgende stappen dit
ongedaan maken:
•
Voedingsspanning uitschakelen
•
Voor 31 - 59 seconden spanning aansluiten
•
Spanning terug uitschakelen
•
Spanning terug aansluiten en wacht tot na de zelftestcyclus
•
Melder ontgrendelen
Met deze procedure worden instellingen geprogrammeerd met de
afstandsbediening niet gewijzigd (voor activatie van de dubbelslot)
Als de instellingen niet gewijzigd werden na het uitschakelen van
de dubbelslot, gaat de melder automatisch terug in deze modus na
30 minuten. Zo kan de melder niet ontgrendeld worden door een
toevallage spanningsonderbreking.
Reset:
Stel potentiometer A in op "ZON" en potentiometer B op "TEST".
De melder is nu in testmodus ingesteld en de instellingen van de
potentiometers worden gebruikt. Alle LEDs knipperen gedurende 3
seconden.
Behalve de INI ON/OFF instelling, wordt de detector gereset naar
de fabrieksinstellingen of de instellingen van de potentiometers.
De „RESET" toets van de afstandsbediening indrukken in ontgren-
delde toestand verwijdert al de waarden die via deze bediening
(behalve INI ON/OFF) ingesteld werden en zet de detector terug
in fabrieksinstellingen.
Fabrieksinstellingen
De melder wordt geleverd met de volgende fabrieksinstelingen:
Luxwaarde: 500 Lux, nalooptijd: 10 min. Als de aanwezigheids-
melder met de fabrieksinstellingen wordt aangesloten, zullen alle
drie LEDs knipperen wanneer de zelftestcyclus begint.
1500
Lux