Afzonderlijke voetplaten
Om de minimale onderbeenlengte in te stellen:
1.
Verwissel de afzonderlijke voetplaatbevestigingen en plaats ze ondersteboven. Afb. 79 & 80
2.
Gebruik een 5/32"-inbussleutel om de moeren en bouten van elke voetplaat los te draaien.
3.
Schuif de voetplaat naar buiten en plaats de borgpen in de bovenste vergrendelpositie.
4.
Plaats de voetplaten terug onder de gewenste hoek.
5.
Draai de bevestigingen weer vast.
6.
Stel ze op de gewenste hoogte af.
LET OP: De borgpen moet in de vergrendelpositie staan.
Afb. 79
Standaard voetplaat
Voetplaat-
bevestiging
Afb. 80
GEBRUIKERSHANDLEIDING CONVAID
Voetplaat-
bevestiging
Ondersteboven
geplaatste
voetplaat
23