minste 45 minuten; hierdoor kan vocht dat zich in de
verwarmingselementen
zonde ze te beschadigen.
G.1.8
Inwendige onderdelen (jaarlijks)
BELANGRIJK
Werkzaamheden die men dient te laten verrichten
door gespecialiseerd personeel.
• Controleer de staat van de interne onderdelen;
• Verwijder eventuele vuilafzettingen op de binnenkant van
het apparaat;
• Controleer en reinig het afvoersysteem;
G.2
Enkele storingen en hun oplossingen (gasmodellen)
In sommige gevallen kunnen storingen gemakkelijk en snel opgelost worden; hierna volgt een lijst van enkele problemen met
bijbehorende oplossingen:
Storing
De waakvlambrander ontsteekt niet
De waakvlambrander gaat uit nadat
de ontstekingsknop losgelaten
wordt
De waakvlambrander is nog inge-
schakeld maar de hoofdbrander
ontsteekt niet
De mand stopt niet in de uitlekstand
Het automatische waterniveau stopt
niet als het "SL"-niveau wordt
bereikt (zie AFB. 8)
Het apparaat gaat niet aan
G.3
Enkele storingen en hun oplossingen (stoommodellen)
In sommige gevallen kunnen storingen gemakkelijk en snel opgelost worden; hierna volgt een lijst van enkele problemen met
bijbehorende oplossingen:
Storing
De mand stopt niet in de uitlekstand
G.4
Aanwijzingen voor de vervanging van de
componenten
(mag uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend
installateur)
Overige onderdelen
• Om bij de sensoren "SL", "SS" (zie AFB. 8) voor de controle
van het waterpeil in de bak te kunnen komen, moeten de
zijpanelen worden verwijderd;
• De controle-inrichting voor het waterpeil bevindt zich in de
schakeldoos;
heeft
opgehoopt
verdampen
Mogelijke oorzaken:
• Het niveau "SS" wordt niet bedekt door water (zie AFB. 8);
• De ontstekingselektrode lekt stroom;
• De elektrische ontsteker of de kabel van de elektrode is beschadigd;
• Onvoldoende druk in de gasleidingen;
• Sproeier verstopt;
• De afsluitklep van het gas is defect;
• De controle-inrichting van het waterpeil is defect.
• Het thermokoppel wordt niet voldoende verwarmd door de waakvlambrander;
• Het thermokoppel is defect;
• De ontstekingsknop van het gas wordt niet voldoende ingedrukt;
• Geen gasdruk bij het ventiel;
• Vuil in de toevoerleiding voor de waakvlam;
• Het gasventiel is defect.
• Drukval in de gasleiding;
• Sproeier verstopt of gasventiel defect;
• De gasuitgangsopeningen van de brander zijn verstopt;
• De controle-inrichting van het waterpeil is defect;
• het gasventiel is defect.
• Controleer parameter "T2" op de timer "T", deze moet ingesteld zijn op 13
seconden (zie AFB. 6,AFB. 7).
• Maak de "SL"-sonde voorzichtig schoon, verwijder alle kalkresten;
• Controleer of de controle-inrichting van het waterniveau niet defect is.
• Controleer of de hoofdschakelaar naar behoren werkt;
• Controleer of de beschermingsinrichting voor een lege bak de hoofdvoeding heeft
afgesloten;
• Controleer of de rode noodknop niet per ongeluk is ingedrukt.
Mogelijke oorzaken:
• Controleer parameter "T2" op de timer "T", deze moet ingesteld zijn op 13
seconden (zie AFB. 6,AFB. 7).
• Na afloop van de eerste maand van gebruik adviseren wij u
het hefsysteem (schroef en schroefmoer) schoon te maken
en opnieuw in te vetten, om eventuele bewerkingsrestanten
te verwijderen.
Smeer daarna, minstens een keer per jaar, of wanneer dat
nodig is, het hefsysteem.
BELANGRIJK
In bijzondere omstandigheden (bijv. intensief
gebruik van het apparaat, zilte omgeving e. d.)
wordt geadviseerd bovenstaande reinigingswerk-
zaamheden vaker uit te voeren.
• Elektromagnetische klep voor het vullen van water in de bak,
toegankelijk via de rechter achterzijde.
27