4.
Plaats de installatie-cd in de cd-lade van de computer.
Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, blader dan in de inhoud van de cd en voer
het bestand SETUP.EXE uit.
5.
Volg de instructies op het scherm om de productinstallatie te voltooien.
In de volgende afbeeldingen ziet u het verschil tussen een ad-hocnetwerkverbinding en een infrastructuur-
netwerkverbinding.
Ad-hocnetwerk
Schakel de draadloze eenheid van het apparaat uit
Als u het apparaat wilt loskoppelen van een draadloos netwerk, kunt u de draadloze eenheid in het apparaat
uitschakelen.
1.
Houd de knop Draadloos
2.
Om te controleren of de functie voor draadloos is uitgeschakeld, drukt u een configuratiepagina af en
controleert u of het item voor de status van 802.11b/g wireless is uitgeschakeld op de
configuratiepagina.
a.
Druk op de knop Instellingen
b.
Gebruik de pijlknoppen om het menu Rapporten te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
c.
Gebruik de pijlknoppen om de optie Configuratiepagina te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
Het netwerkapparaat configureren
Het hulpprogramma voor draadloze configuratie gebruiken
Gebruik het hulpprogramma voor draadloze configuratie om het apparaat te configureren voor afdrukken via
een draadloos netwerk.
1.
Het draadloze apparaat aansluiten op de computer met een USB-kabel.
2.
Klik op de knop Start en vervolgens op Programma's of Alle programma's.
3.
Klik op het menu-item HP en vervolgens op het menu-item HP LaserJet Professional M1130/M1210
MFP-serie.
NLWW
Infrastructuur-netwerk
op het bedieningspaneel langer dan 5 seconden ingedrukt.
op het bedieningspaneel van het apparaat
Netwerkaansluiting
9