Overlaten aan de camera
De camera kiest automatisch de juiste
instellingen volgens onderwerp en
opnamevoorwaarden. Deze stand zorgt
ervoor dat beginners makkelijk een foto
kunnen maken.
1
Stel de camera in op Intelligent
auto-modus [
2
Houd het toestel voorzichtig
vast met beide handen, houd uw
armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser
B AF-assistentielamp
3
Richt op de compositie en druk de
ontspanner half in.
C
D
F3.3
F3.3
16
VQT1L92 (DUT)
].
A
B
E
(
Intelligent auto-modus)
C Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
•
Wanneer de focusindicator knippert, is
het onderwerp onscherp.
D AF-gebied
•
Met gezichtsdetectie verschijnt AF area
automatisch op het gezicht van het
onderwerp. Anders verschijnt AF area op
geschikte scherpstelpunten.
E Diafragmawaarde
•
De camera piept twee keer als het
onderwerp is scherp gesteld.
•
Het scherpstelbereik is 50 cm tot Z . De
afstand tussen camera en onderwerp
wordt echter groter bij sterke vergroting
(1 m tot Z ).
4
Druk de half ingedrukte
ontspanner volledig in om de foto
te nemen.
De volgende functies worden automatisch
geactiveerd.
Automatische scènedetectie
De camera detecteert verschillende
opnamesituaties en kiest automatisch de
meest geschikte scène-instelling.
De geselecteerde scène wordt aangegeven
door het symbool links bovenaan het
scherm.
i PORTRET
i LANDSCHAP
i MACRO
i NACHTPORTRET
i NACHTLANDSCHAP
•
Als geen enkele scène is geselecteerd,
schakelt de camera om naar [
(standaardinstelling).
]