Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen
(EV)
p d v
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer
Functies
EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 48)
Helderder (+)
m].
Opnameopties
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in.
Zonder ACB
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer
Functies
ACB
Optie
Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld
Aan: ACB is ingeschakeld
In de a modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld.
U kunt opties voor reeksopnamen instellen wanneer deze functie is
ingeschakeld.
45
p
m].
een optie.