Onderhoud
11.6
Riemwissel
1
Afb. 37
•
De bescherming (1) demonteren.
•
De veer (2) ontspannen.
•
De smeerleiding (3) op het lager loskoppelen.
•
De riem (4) verwijderen.
•
De nieuwe riem opleggen.
Rooilijn van de riemschijf controleren
•
Een rechte rail (4) tegen de bovenste en onderste riemschijf aanleggen.
Wanneer de riemschijven op één lijn liggen is alles in orde.
Wanneer de riemschijven niet op één lijn liggen, de onderste riemschijf uitlijnen.
Onderste riemschijf uitlijnen
•
Om de onderste riemschijf (7) los te maken, de schroefdraadstiften (6) losdraaien.
•
De onderste riemschijf verplaatsen tot de riemschijven op één lijn liggen.
•
De schroefdraadstiften vastdraaien.
•
De rooilijn van de riemschijven opnieuw controleren.
•
De riem spannen, zie hoofdstuk: Onderhoud "Aandrijfriem instellen".
•
De riemloop controleren, zie hoofdstuk Onderhoud "Riemloop controleren".
70
3
4
2
7
PRCH0027