3. Veiligheidsvoorschriften
1. Het is niet aan te bevelen tijdens vervoer in een voertuig in uw rolstoel te zitten. Wij
adviseren u indien mogelijk, dat u gebruik maakt van een goed gekeurde zitplaats in het
voertuig en dat de rolstoel veilig in de laadruimte van het voertuig opgeborgen wordt.
2. Als u lange tijd moet zitten in de rolstoel, verzit, verplaats of lift u regelmatig. Zorg dat er op
de rug en zitting geen naden, plooien of andere onregelmatige drukplekken aanwezig zijn.
Dit in verband met doorzitproblemen (decubitus).
3. Zorg in kleine ruimten dat u zich bij het manoeuvreren niet vastrijd. Als u zich klem rijdt,
probeer dan dezelfde weg in omgekeerde richting te rijden. Zorg ervoor dat hulp bereikbaar
is.
4. Een rolstoel heeft uitstekende delen, welke bij aanrijding verwondingen of schade kunnen
veroorzaken. Voorkom dus botsen.
5. Reik nooit te ver buiten de rolstoel, u kunt dan omvallen.
6. Rijd nooit schuin over een drempel of ander obstakel, u kunt dan omvallen of vastrijden.
7. Snelheid boven de 5 km/uur kan gevaar opleveren als u hierop niet voldoende hebt kunnen
oefenen.
8. Rijd nooit met te hoge snelheid door een bocht en maak geen snelle scherpe zwenkingen. U
kunt dan omvallen.
9. Neem geen hindernissen als u niet zeker weet dat u de manoeuvre veilig kunt voltooien.
10. Hang geen zware voorwerpen aan de rolstoel, u verstoort dan de balans en kan zelfs
omvallen.
11. Gebruik anti-kantelsteunen tegen achterover kiepen als u niet een ervaren rolstoelgebruiker
bent.
12. De maximale bandenspanning van de achterwielen bedraagt 6 bar (87 PSI). Bij overschrijding
kan de band naast de velg gaan lopen. (De informatie t.o.v. de bandenspanning op de band
kan verschillen met de maximale bandenspanningsadvies van Veldink4kids. Een
bandenspanning van 6 bar resulteert in minder slijtage en comfortabel rijden)
8