Bedrijfsomstandigheden voor de airconditioner
Gebruik de airconditioner voor goede prestaties alleen onder de volgende temperatuuromstandigheden:
Buitentemperatuur
Kamertemperatuur
OPGELET
Relatieve luchtvochtigheid in de ruimte: lager dan 80 %
Koelen
Als de airconditioner bij temperaturen buiten deze
bereiken wordt gebruikt, kan condensvorming
optreden.
Buitentemperatuur
Verwarmen
Kamertemperatuur
Als de airconditioner wordt gebruikt buiten de hierboven genoemde omstandigheden, is het mogelijk dat de
beveiligingen van het apparaat worden geactiveerd.
NL-43
: -5 °C tot 46 °C (drogeboltemperatuur)
: 21 °C tot 32 °C (drogeboltemperatuur), 15 °C tot 24 °C
(natteboltemperatuur)
: -20 °C tor 15,5 °C (natteboltemperatuur)
: 15 °C tot 28 °C (drogeboltemperatuur)
10
Onderhoud
WAARSCHUWING
Laat onderhoudswerkzaamheden, inclusief de reiniging van het
luchtfilter, uitvoeren door een kwalificeerde
onderhoudsmonteur. Dit geldt met name voor de volgende
modellen:
• 4-zijdig cassettemodel
• 4-zijdig compact cassettemodel
• 2-zijdig cassettemodel
• 1-zijdig cassettemodel
• Plafondmodel
• Standaardmodel met ingebouwde kanalen
• Model hoge statische druk en ingebouwde kanalen
• Plafondmodel met lage behuizing
• Vloermodel
OPGELET
Druk niet met natte handen op de toetsen.
Dit kan resulteren in elektrische schokken.
De luchtfilters reinigen
• Wanneer de filterindicator op de afstandsbediening wordt weergegeven, moet u de luchtfilters reinigen.
• Laat de filters van de modellen in de waarschuwing aan het begin van dit hoofdstuk reinigen door een
gekwalificeerde onderhoudsmonteur.
– 22 –
Gebruikershandleiding
NL-44