■
Naam en functie van indicatoren
en bedieningselementen op de
binneneenheid
Displaypaneel
3
2
De gebruiksomstandigheden zijn hierna aangegeven.
1
WERKING (Groen)
Dit lampje is aan tijdens de werking.
2
TIMER (Groen)
Dit lampje is aan als de timer gereserveerd is.
OPMERKING
Als de timer wordt ingesteld met de bedrade
afstandsbediening, gaat het lampje TIMER niet aan.
Bij groepsbediening gaat enkel het lampje TIMER op de
kopeenheid aan. (zie "6 BEPERKTE WERKING DOOR
GROEPSBEDIENING")
3
Voorverwarmen/Ontdooien (Oranje)
Dit lampje gaat aan als de stroom wordt
ingeschakeld, onmiddellijk na het begin van de
verwarmingswerking of tijdens het ontdooien.
10-NL
1
4
• Conflict in de werkingsmodus
Als u AUTOMATISCHE WERKING selecteert in een
model zonder automatische omschakeling (koelen/
verwarming), of als u VERWARMEN selecteert
in een model dat enkel geschikt is om te koelen,
geeft de airconditioner een alarmgeluid (piep, piep)
wegens een conflict in de werkingsmodus. Wijzig de
werkingsmodus met de toets MODE op de draadloze
afstandsbediening. Deze conflictaanduiding kan niet
worden opgeheven met de bedrade afstandsbediening.
• Als een lokale blokkering ingesteld is door het centrale
bedieningssysteem van andere apparatuur, wordt
geen signaal ontvangen, ook niet als op de toets op de
afstandsbediening wordt gedrukt. Een signaal van de
toets START/STOP wordt echter wel aanvaard. (Het
alarmgeluid "piep" weerklinkt vijf keer na elkaar.)
4
TIJDELIJKE werking
Als u de draadloze afstandsbediening niet meer
terugvindt, als u ze kwijt bent of als de batterijen leeg
zijn, drukt u op de toets
• Druk op de toets
starten.
Druk nogmaals op deze toets om de airconditioner
te stoppen.
- 10 -
Handleiding
LET OP
.
om de airconditioner te