9.8
Nauwkeurige afstelling van de deurvleugels
Een nauwkeurige instelling van de deurvleugels is noodzakelijk na de montage van de vloergeleiding.
9.8.1
Afstelling van de diepte
a De afstand A, tussen de bovenkant van de deurvleugel en de vaste ruit, en de afstand B, tussen
de deurvleugels, worden afgesteld door de twee schroeven waarmee de loopwielbevestiging
met de deurdrager is verbonden, los te draaien. De gaten in de loopwielbevestiging zijn slobgaten
en de deurvleugel/deurdrager kan ± 7 mm worden versteld. De afstanden A en B moeten voor
het EM EMPS-systeem 22 mm bedragen. Voor framedeuren van anderen zijn de afstanden A en
B afhankelijk van de dikte van de deurvleugels en tochtstrips. Wanneer tussen de deurvleugel
en de vaste ruit en tussen de deurvleugels tochtstrippen zijn aangebracht, moeten deze over
de hele verticale lengte gelijk aansluiten.
Let op: Zorg ervoor dat de loopwielbevestiging precies in een rechte lijn ten opzichte van de
deurdrager staat.
Let op: De loopwielbevestigingen 1 worden 180° gedraaid.
b De afstand C is gelijk aan A en de afstand van D naar B. Bij gebruik van EM vloergeleiding op
frame-deuren van anderen kan de afstand C 4 mm groter of kleiner worden afgesteld met de
excentrische moer op de vloergeleiding. De afstand D kan 1,5 mm groter of kleiner worden af-
gesteld met de excentrische pen.
A=22
C=22
1
Loopwielbevestiging
2
Deurdrager (geïntegreerd in de deurvleugel bij EMPS)
1006278-EMNL-5.0
EM EMPS
1
X
X
2
B=22
D=22
1
2
AAF587
X – X
Versie 2014-02-28
9 Mechanische montage
Framedeuren van anderen
X
X
2
A
C
2
AAF588
X – X
1
B
D
1
33