9.6.2
Snel bewegende buitenste deurvleugels
a Haak de buitenste schuifrail 2) opnieuw vast en bevestig 1) deze weer aan alle steunen.
b Zorg ervoor dat de buitenste schuifrail 2) in de looprail schoon is.
c Breng de deurvleugels omhoog en plaats deze voorzichtig op de vloergeleiding (4).
d Laat de deurvleugels tegen de rail rusten, met het labyrintzegel (indien aanwezig op de binnenste
deurvleugels) in het midden van de buitenste deurvleugel en met de draagsteun 7) tussen de
draaiwielbevestigingen. Til de wielbevestigingen over de buitenste schuifrail 2).
e Maak de draagsteun 7) aan de draaiwielbevestiging vast met de bijgevoegde zelftappende
schroef 8) en ontkoppel de langzaam bewegende tandriem van de draagsteun.
f
Stel af met de stelschroef 5) totdat de deurvleugel ongeveer 8 mm boven de vloer is (afstelbereik
±7 mm (op een muur gemonteerd), +5/-10 (op een balk gemonteerd)). Schuif de deurvleugel
over de vloergeleiding 4) om te controleren of deze niet vastloopt.
g Draai de bevestigingsschroeven 3) vast en daarna de stelschroef 5). Draai de borgmoer 9) aan
om de constructie goed vast te maken.
h Zorg ervoor dat de deurvleugels parallel ten opzichte van elkaar staan en ook tegen de binnenste
deurvleugels. Sluit de deuren af en zorg ervoor dat de afstand tussen de deurvleugels zowel
boven als onder gelijk is.
i
De ontsporingsvoorziening 6) bestaat uit een kunststof wiel, een as en een schroef.
1006278-EMNL-5.0
Versie 2014-02-28
9 Mechanische montage
29